Marie (99) overleefde Kamp Vught en leidde er vandaag de minister rond
De hoogbejaarde gids maakte indruk op de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap: "Ze vertelde dat ze hier leerde om weerbaarder te zijn. Ze leerde hier de waarde van haar eigen vrijheid en dat heeft ze de rest van haar leven meegenomen."
Dat vertelt de kampoverlever niet alleen aan de minister maar ook aan veel jonge mensen. "Dat is ontzettend mooi om te horen. Het is heel belangrijk dat het museum aandacht besteedt aan de persoonlijke verhalen van de mensen die hier gezeten hebben", vindt de minister.
"Deze plek vertelt niet alleen een inktzwart verhaal, maar ook een verhaal van hoop en idealen."
De minister bezocht Kamp Vught omdat het als eerste Brabantse museum wordt toegevoegd aan het netwerk van Canonmusea. Dat zijn musea die de samen de Nederlandse geschiedenis onder de aandacht brengen.
Jeroen van den Eijnde, directeur van Nationaal Monument Kamp Vught: "Deze plek vertelt niet alleen een inktzwart verhaal, maar ook een verhaal van hoop en idealen." Hij is trots op de erkenning voor het museum: "Ik zie dit als een lichtpuntje in een bijzonder jaar. Het draagt bij aan onze bekendheid en hopelijk trekken we hierdoor meer bezoekers.
Kamp Vught heeft een aantal voorwerpen uitgelicht als onderdeel van het Canonnetwerk:
- een gestreept kamppak,
- een knijpkat,
- het crematorium op het vroegere kampterrein,
- het Kindermonument.
Minister Van Engelshoven onthulde samen met mevrouw Verbraeken het vijfde object. "Dat is een bijzonder popje van Riek Snel, een van de gevangene in Kamp Vught. Het popje is een gelijkenis van haarzelf, met een streepjespak aan en een nummer erop."