Frans zoekt een plek voor zijn 4000 religieuze voorwerpen en hoopt op hulp van boven
Hij heeft zijn verzameling al twee jaar niet meer gezien. Sinds hij de voorwerpen samen met hulp van vrijwilligers voorzichtig in 1500 meter bubbeltjesplastic heeft verpakt en in de kleine kantoren heeft opgeslagen. De aanblik van zijn kostbaarheden doet hem meer verdriet dan dat het vreugde brengt. “Eerst liep ik hier trots tussendoor en had ik er plezier van. Nu staat het hier. Ik schrik ervan.”
“Ik kocht mijn eerste Mariabeeldje op mijn zevende en toen is het nooit meer opgehouden.”
Een halve eeuw verzamelde Frans zijn spulletjes. Hij begon als een jongetje van zeven. “Ik kocht mijn eerste Mariabeeldje op mijn zevende en toen is het nooit meer opgehouden”, zegt Frans. Waar die liefde vandaan komt weet hij eigenlijk niet. Een katholieke opvoeding heeft hij wel gehad, maar dat wil hij geen rode draad in zijn leven noemen. “Door het verzamelen ben ik veel gaan lezen. Toen werd het pas echt interessant.”
Achttien jaar lang kon Frans zijn passie kwijt in een museumpje aan de Sint Hubertseweg. Op ruim 150 vierkante meter stonden zijn bijzonderheden uitgestald en hij kon er naar hartenlust over vertellen.
Maar daar kwam twee jaar geleden abrupt een einde aan toen de eigenaar van het pand overleed en het huis, met het bijgebouw waar Frans zijn museum in zat, werd verkocht. “Dat deed pijn,” zegt Frans, “maar ik dacht dat we snel wel weer iets nieuws zouden vinden.”
Voor de lange termijn
Dat is dus niet gelukt. “Ik heb iets nodig voor de langere termijn. Niet binnen een paar jaar weer vertrekken. Je wil niet weten hoe lang we bezig zijn geweest met alles inpakken.” Want dat was een grondige klus. Met maar liefst zeven vrijwilligers heeft het Frans vier maanden gekost. “Het is allemaal kostbaar en alles moet apart. De wijwaterbakjes, de relikwieën, de kerstgroepen, de beelden.”
Even was er hoop. Frans kreeg een tip dat het kerkje in Ledeacker al vijf jaar leeg stond. Na een paar gesprekken mocht Frans komen kijken en hij was meteen razendenthousiast. “Ik zag het al helemaal gebeuren. Maar toen kwam corona en heeft het heel lang stilgelegen.” Toen de coronacijfers daalden, gingen de gesprekken weer verder. En toen bleek al snel dat het geen haalbare kaart was.
Tweede coronagolf
“350 bezoekers per maand zou ik moeten hebben. Dat ga ik echt niet redden”, zegt Frans geëmotioneerd. En dan was hij er nog niet. Want daarmee zou hij alleen de 800 euro huur kunnen betalen. Maar daar zitten de stook- en andere kosten nog niet eens bij. Met pijn in zijn hart nam hij afstand van het idee dat hij daar weer een museum kon starten. En nu is hij er ook nog wel blij om. “Die tweede coronagolf. Dan had ik de eerste maanden van het jaar niet eens open gekund.”
En nu is het hopen op hulp van boven. “Of van de gemeente”, lacht Frans. “Zo’n unieke verzameling moet gewoon bewaard blijven.” Hij is zich er bewust van dat hij niet het eeuwige leven heeft, maar zijn zoon wil zijn werk met liefde voortzetten. “We moeten toch een plek kunnen vinden? Dat dit verder kan gaan als ik voorgoed mijn ogen sluit.”