Michael van Gerwen op jacht naar vierde wereldtitel: de Brabantse wereldkampioenen op een rij
Jelle Klaasen
“Iedereen die wereldkampioen wordt is een grote darter. Een wereldtitel is een wereldtitel en dan ben je de beste van heel veel spelers. Maar uiteindelijk heeft de WK-winst Klaasens loopbaan niet echt plezier gedaan. Begrijp me niet verkeerd: het is fantastisch dat hij wereldkampioen is geworden, maar hij heeft wel zijn hoogtepunt op dag 1 gehad. Vervolgens is hij bij vele toernooien afgerekend op die WK-titel, wat natuurlijk ook niet heel prettig voor hem is geweest.”
Klaasen is er niet bij op het WK. Hoe komt dat? “Cijfermatig heeft Klaasen niet eens zo slecht gespeeld. Maar hij verloor veel laatste beslissende legs en dat gaat op een gegeven moment toch in je hoofd zitten. Maar het gekke is: hij heeft ditmaal niet het WK gehaald, maar ik vind dat hij beter gooit dan toen hij wereldkampioen werd. Maar het niveau is dusdanig omhoog gegaan. Maar ik geloof er wel in dat het beste nog gaan zien van Klaasen. Maar iets gaat er niet goed, dus je zult wat moeten veranderen. Wat dat is, weet hij vast het beste.
Dick van Dijck
"Dick van Dijk uit Den Bosch wist wel een WDF-wereldtitel te winnen, maar heeft nooit op een BDO of PDC WK heeft gespeeld. Daar is hij zo'n beetje de enige in en dus een vreemde eend in de bijt. De World Darts Federation (WDF) moet je zien als de FIFA van het darten. Het is nu door de kracht van de PDC eigenlijk een beetje afgezwakt tot een amateurtak, maar voorheen werden de vier beste darters per aangesloten land naar de WDF World Cup gestuurd. Van Barneveld speelde in dat jaar samen met Dick van Dijk, om maar een voorbeeld te noemen."
Michael van Gerwen
“De 16-jarige Van Gerwen gooide tijdens de International Darts League. Daar zagen de grote jongens hem voor het eerst aan het werk. Of het z’n grote doorbraak is weet ik niet helemaal zeker, maar het was wel zijn eerste grote toernooi.
Ik zat als commentator hoog in een hokje boven in de zaal, met goed zicht op het podium. Van Gerwen gooide al tijdens de groepsfase heel goed, maar tijdens de eerste knock-outwedstrijd tegen Martin Adams was het helemaal fabelachtig. Van beide kanten trouwens. Maar Van Gerwen gooide letterlijk elke finish uit. Het leek vanzelf te gaan.
En halverwege de partij zag ik van boven af verschillende topspelers van toen achter het podium langskomen. Ze konden de partij op televisie zien, maar het leek wel of ze het niet geloofden wat daar te zien was. Ze wilden het met eigen ogen aanschouwen. Van Gerwen kwam uit het niets, kwam vanuit de jeugd en niemand kende hem. Maar in één toernooi was hij er opeens en kende iedereen hem.”