Jongeren in jeugdzorg onder druk door lockdown en avondklok: 'Alsof ik tegen een muur aan kijk'
June en Lina kwamen in een opvang van de jeugdzorg terecht. Hun woongroepen bereiden jongeren voor op een zelfstandig bestaan. Een eigen appartement, een baan of school. Ze moeten zelf afwassen en poetsen. “Ik ga nooit meer terug naar mijn ouders”, zegt Lina vastbesloten. Ze heeft nauwelijks contact meer. Bij June komt haar moeder wel op bezoek.
Lina woont in het voormalige Clarissenklooster in Tilburg. De kamers van de nonnen zijn daar opengebroken. De jongeren hebben een eigen appartement en betalen zelfs huur. “Ze moeten zichzelf al gaan bedruipen”, zegt begeleidster Leonie van Oosterum van Sterk Huis, waar het Clarissenklooster onder valt.
“Je weet niet wat het virus met je doet.”
June woont in een huis van Combinatie Jeugdzorg in Eindhoven, samen met nog twee andere jongeren. Daar wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met het coronavirus. Door het huis loopt tape zodat de jongeren en begeleiders afstand kunnen houden.
In de keuken zijn de deuren van de kastjes gehaald, zodat mensen die oppervlaktes niet aan hoeven te raken. Op een plank staat een flinke voorraad desinfectiemiddel. “Je weet niet wat het virus met je doet”, zegt begeleider John Nabben. “We moeten elkaar echt vertrouwen.”
"Ik was weg van de onrust thuis."
In de jeugdzorg belanden midden in een pandemie valt niet mee. “Het was erg lastig toen ik hier kwam”, zegt June, die negen maanden geleden uit huis ging. “Er waren toen geen andere jongeren, want iedereen zat thuis. Ik kon niemand zien.” Ook Lina voelde zich in eerste instantie erg ontheemd. “Het was erg moeilijk, maar ook een opluchting. Ik was weg van de onrust thuis. Een heel dubbel gevoel.”
Lina geeft toe dat ze zelf ook niet de makkelijkste is. “Als ik om tien uur een afspraak had met iemand en diegene kwam om tien over tien, dan was ik helemaal over de zeik. Ik wilde mijn wil aan de wereld opleggen. Dat kan natuurlijk niet. We zijn nu op zoek naar waar dat vandaan komt.”
“Ik ben al iemand die moeilijk meedraait in de maatschappij.”
Lina gaat niet naar school en heeft geen baan. Ze brengt haar dagen door met het poetsen van haar appartementje. Maar ze heeft wel een droom. Een eigen nagelstudio. Het zoeken naar een zelfstandig bestaan en een eigen bedrijf in coronatijd. Ga er maar aan staan. June doet eindexamen op de havo. Voor een deel gaat ze naar school, maar ze volgt ook veel lessen online.
“Ik maak me echt zorgen”, zegt Lina over de coronacrisis. “Alles gaat kapot nu. Bedrijven gaan failliet. Wat hebben we straks nog over? Is er wel geld om een nieuw bedrijf te beginnen?” Voor Lina zou het al een uitdaging zijn in normale tijden. “Ik ben al iemand die moeilijk meedraait in de maatschappij.”
Veel plannen van de jongeren in het Clarissenklooster staan in de ijskast. Begeleidster Leonie: "Het is moelijk om een stageplek te vinden. Daardoor valt school stil. Het is nu erg moeilijk om een woning te krijgen of een huurcontract te tekenen en ze vervelen zich halfgaar.”
“Jongeren beseffen weer hoe belangrijk 1-op-1-contact is."
Met spanningen of ruzies valt het wel mee. Alleen slaat de verveling en de wanhoop over de maatregelen toe. "Ik mis perspectief”, zegt June. "Wat ga ik doen als ik mijn eindexamen af heb? Kan ik dan studeren? Kan ik een tussenjaar krijgen? En ik mis een uitlaatklep. Ik kan niet shoppen, bij elkaar komen met vriendinnen. Voor een puber zijn sociale contacten erg belangrijk. Het is net of ik tegen een muur aan kijk.”
June is bijna jarig, maar omdat er maar één gast op bezoek mag komen, nodigt ze niemand uit. “En ik ga ook geen taart regelen, of zo.” De avondklok kan June en Lina helemaal gestolen worden. “Dan gaan jongeren die eerst in de buitenlucht kwamen, dus binnen zitten”, zegt Lina. “Ik ben graag buiten. Ik vind het echt onzin.” Niet samen kunnen chillen, is volgens haar ‘killing’.
"Eerst waren ze niet van de telefoon weg te slaan, nu haten ze het ding.”
Maar volgens begeleider John Nabben gebeuren er ook leuke dingen. “Jongeren beseffen weer hoe belangrijk 1-op-1-contact is. Eerst waren ze niet van de telefoon weg te slaan, nu haten ze het ding.” June valt hem lachend bij: “Ik haatte school, nu vind ik het zo fijn om erheen te gaan.” Lina: “Je staat op straat een sigaretje te roken, er komt een oud vrouwtje voorbij en je raakt met haar in gesprek. Dat was anders nooit gebeurd.”
* Lina is niet haar echte naam.