Veghelse verdachte Posbankmoord hoort in hoger beroep twintig jaar tegen zich eisen
"Een straf die geen recht doet aan deze zaak. Wiegmink werd zomaar uit het leven gegrepen. De straf moet recht doen aan de ontwrichting van de levens van de nabestaanden", zo verklaarde de advocaat-generaal de hogere strafeis. Ook de brute houding van de verdachte tijdens het proces werkt volgens het OM strafverhogend.
In brand gestoken
Het slachtoffer werd op 20 januari 2003 tijdens een rondje hardlopen
op de Posbank in Rheden doodgeschoten. De mannen wilden de auto van
Wiegmink afpakken om die te gebruiken voor een roofoverval. Het
lichaam van Wiegmink legden ze in zijn eigen auto. In een bos bij
Erp besloten ze de auto met het lichaam erin in brand te steken.
Undercoveragenten ontlokten R. een bekentenis door zich voor te doen als drugshandelaren. Ze beloofden hem een drugsdeal die alleen door kon gaan als hij de moord zou bekennen, zodat ze hem konden helpen. R. bekende, maar hij zei later tijdens de rechtszaak dat dat grootspraak was.
De Hoge Raad bepaalde in 2019 dat de zaak over moest vanwege de omstreden undercoveroperatie. Het gerechtshof in Den Haag moet nu beoordelen hoe betrouwbaar de aanvankelijke bekentenis van R. is geweest.