Ziektes die van dier op mens overgaan zijn een blijvertje: 'Komt ook door menselijk gedrag'

18 februari 2021 om 21:00 • Aangepast 19 februari 2021 om 13:11
nl
Corona, Q-koorts en vogelgriep zijn zoönosen, infecties die van dieren op mensen kunnen worden overgedragen. De verspreiding van deze ziektes is volgens twee onderzoekers zeker niet alleen de schuld van de veehouderij, maar ook het menselijk gedrag speelt een grote rol. Denk aan bevolkingsgroei, reisgedrag en de opwarming van de aarde.
Profielfoto van Hans Janssen
Geschreven door

Lidwien Smit (Universiteit Utrecht) doet al jaren in onder meer Oost-Brabant onderzoek naar de relatie tussen veehouderij en de gezondheid van omwonenden. Wim van der Poel (Wageningen University & Research) is onder meer bekend van zijn visie op de coronacrisis in de nertsenhouderij. Mede om die reden maakt hij deel uit van een pas samengestelde werkgroep die aanbevelingen gaat doen om de risico's op toekomstige zoönotische uitbraken te verkleinen. Ook Jan Kluytmans, arts-microbioloog van het Amphia Ziekenhuis in Breda, zit hier overigens in.

Smit en Van der Poel sommen een aantal feiten op die bijdragen aan de verspreiding van deze ziektes:

  • Doordat de bevolking steeds verder toeneemt, kunnen meer meer mensen blootgesteld worden aan de ziektes.
  • De vraag naar voedsel neemt toe en dus ook de veeteelt.
  • Door ons reisgedrag kunnen we ziekteverwekkers snel over grote afstanden verplaatsen.
  • Door de opwarming van de aarde kunnen diverse muggensoorten ziekten naar ons land brengen.

Hotspot Oost-Brabant
Wim van der Poel: “Deze infecties zullen blijven bestaan op plekken waar dieren naast mensen leven en waar er veel direct of indirect contact is tussen mensen en dieren. Dat worden ook wel hotspots voor zoönosen genoemd. Oost-Brabant is zo'n gebied.”

Lidwien Smit kent dit deel van onze provincie ook goed. Uit haar onderzoek in deze regio blijkt volgens haar dat mensen die dichter bij geitenhouderijen wonen, een grotere kans op een longontsteking lopen.

“Mensen die in de buurt van veel veehouderijen wonen, hebben een lagere longfunctie en op dagen met veel ammoniak in de lucht functioneren de longen tijdelijk minder. We zagen niet dat omwonenden meer antibiotica-resistente bacteriën of afweerstoffen tegen zoönosen hadden." Daarbij tekent ze wel aan dat er maar op een beperkt aantal zoönosen kon worden getest.

Blijvende dreiging
Een van die gevreesde infectieziekten is de Q-koorts, die na een eerste uitbraak in 1997 in Herpen duizenden slachtoffers heeft gemaakt. Smit: “We hadden het geluk dat de Q-koortsbacterie niet door mensen verspreid kan worden. Met de huidige COVID-pandemie was het in Noord-Brabant ook weer raak: de eerste boerderijdieren wereldwijd die besmet bleken waren Brabantse nertsen.”

Net als Van der Poel stelt ze echter ook dat omwonenden niet besmet zijn met ‘nertsenvarianten’ van het virus. Het ging alleen om mensen die op nertsenhouderijen wonen of werken.

Toch lijkt er een blijvende dreiging dreiging in de lucht hangen, zo bewijst de recente verspreiding van de vogelgriep. Beide wetenschappers vinden dat er in ons land al best veel aan testen en vaccineren wordt gedaan.

Landbouwbeleid
Volgens Smit kan Nederland het niet in zijn eentje. “We kunnen er wel zelf voor zorgen dat we alert zijn op de ziektes. We moeten het landbouwbeleid zodanig vormgeven dat milieu, dier- en volksgezondheid bovenaan staan. Voor grotere vraagstukken moet ook wereldwijd worden samengewerkt.”

LEES OOK:

App ons!

Heb je een foutje gezien of heb je een opmerking over dit artikel? Neem dan contact met ons op.