Vaker antistoffen tegen coronavirus bij bloeddonoren in Brabant en Limburg
Antistoffen kunnen aantonen dat iemand besmet is geweest met het virus of dat iemand ertegen is gevaccineerd.
"Je kan helaas niet in het algemeen zeggen dat iemand met antistoffen ook gegarandeerd immuun is", zegt arts-microbioloog Hans Zaaijer van Sanquin.“Maar dit geeft wel duidelijk aan hoeveel mensen besmet zijn geweest, vanaf de eerste golf." In onze provincie en ook in Limburg raakten vooral tijdens de eerste golf veel mensen besmet.
Wat ook opvalt in het onderzoek van Sanquin is dat vrouwen vaker antistoffen hebben (24 procent) dan mannen (16 procent). Dat heeft volgens de bloedbank te maken met het feit dat 30 procent van de vrouwelijke donoren in de zorg werkt, tegen slechts 8 procent van de mannelijke donoren.
Zorgmedewerkers komen relatief vaker in aanraking met coronapatiënten en een deel van het zorgpersoneel is met voorrang gevaccineerd.
In februari werden de antistoffen nog maar bij ruim 13 procent van de donoren aangetroffen. In februari was dit toegenomen tot 18,6 procent en nu voor heel Nederland naar 21,1 procent. De bloedbank ziet de steekproeven, die wekelijks worden gedaan met het bloed van ongeveer tweeduizend donoren, als een indicator voor de verspreiding van COVID-19 in Nederland.
Bloeddonoren zijn niet helemaal representatief voor de Nederlandse bevolking. Minderjarigen mogen bijvoorbeeld nog geen bloed geven. Maar de cijfers geven volgens een woordvoerder van Sanquin wel een goede indruk. In juni vorig jaar bleek al dat Brabanders en Limburgers veel vaker antistoffen tegen het coronavirus in hun bloed hadden dan andere Nederlanders.
In de talkshow Beau van RTL 4 ging microbioloog Hans Zaaijer nog wat verder in op het onderzoek van Sanquin. Hij gaf vooral aan dat hij zich zorgen maakt over het stijgend aantal jongeren dat antistoffen heeft tegen het coronavirus.