Video

Moord op peuter Robin Bogers laat 25 jaar later nog altijd diepe sporen na

24 april 2021 om 19:00 • Aangepast 3 mei 2021 om 16:34
nl
Het is misschien wel de grootste angst van elke ouder: je kind raakt vermist en je vreest het ergste. Deze nachtmerrie werd waarheid voor de ouders van de 3-jarige peuter Robin Bogers uit Breda. Nu precies 25 jaar geleden: 24 april 1996. De moord op dit meisje liet diepe sporen na. Niet alleen bij de ouders en andere nabestaanden, maar ook bij de politie-agenten die hielpen bij de zoektocht naar het vermiste meisje.
Profielfoto van Raoul Cartens
Geschreven door
Raoul Cartens

25 jaar geleden, maar zeker niet vergeten. De vermissing van Robin Bogers werd landelijk nieuws. En nog steeds in de herinnering bij veel Bredanaars. Bijna twee weken werd er destijds naar haar gezocht, totdat de gruwelijke waarheid aan het licht kwam op de regionale vuilstort bij Zevenbergen.

"In je achterhoofd weet je al dat dat van het kind is. Dan gaan de rillingen over je lichaam."

Op 5 mei 1996 waren politieagenten en militairen minutieus het verzamelde huisvuil uit Breda op de vuilstort aan het uitkammen naar aanwijzingen over de vermissing van Robin Bogers. Dit werd gedaan op aanwijzing van de hoofdverdachte: overbuurvrouw Trudy J, die Robin op de dag van haar vermissing had uitgenodigd om bij haar pannenkoeken te komen eten.

Onderzoeksleider Walther Hoosemans van de politie over die bewuste dag: "Het is heel dubbel. Je hoopt dat je niets vindt. En dan vind je toch iets. Heel gruwelijk. We vonden een voetje in een schoentje. In je achterhoofd weet je al dat het van het kind is. Dan gaan de rillingen over je lichaam."

"Als mensen iets willen verbergen, dan wordt het vaak bij het vuilnis gegooid."

Na de vondst bekent Trudy J., dat ze Robin door verstikking om het leven heeft gebracht en haar lichaam daarna in de kliko heeft gestopt. Uiteindelijk wordt ze veroordeeld tot zeven jaar gevangenisstraf.

Destijds bestond er nog geen opsporingsdienst zoals Amber Alert als er een kind wordt vermist. Maar er zijn wel lessen getrokken uit de moord op Robin Bogers. Hoosemans: "We hebben er toen van geleerd. Bij een kapitaal delict - dus een ernstig misdrijf - moet het huisvuil worden onderzocht. Als mensen iets willen verbergen, dan wordt het vaak bij het vuilnis gegooid. Dus in dit soort zaken van vermissing wordt voortaan gelijk het vuilnis veiliggesteld voor onderzoek."

"We zijn stoer en gaan door."

De vondst van de lichamelijke resten van de peuter op de vuilstort bij Zevenbergen hakte er diep in bij de ME-ers die het huisvuil stonden uit te kammen. "Jonge politiemensen en rechercheurs hebben daar echt een trauma aan overgehouden. Bedrijfsopvangteams met psychologen bestonden toen nog niet. Het was toen 'we zijn stoer en gaan door'. Uiteindelijk heeft een aantal collega's hierdoor gekozen voor een andere functie", aldus Hoosemans.

"De ergste nachtmerrie. Voor elke moeder, vader, oma of opa."

Ook de onderzoeksleider zelf heeft moeite om na 25 voor de eerste keer terug te zijn op de plek waar de stoffelijke resten van Robin Bogers werden gevonden. "Dit soort zaken vergeet je niet. Waarbij je de ouders moet gaan vertellen dat je een stukje van hun kind hebt gevonden", peinst Hoosemans. "Inderdaad. De ergste nachtmerrie. Voor elke moeder, vader, oma of opa."

App ons!

Heb je een foutje gezien of heb je een opmerking over dit artikel? Neem dan contact met ons op.

Deel dit artikel
Download de app en draag het gevoel van hier altijd bij je!