René (5) overleed door granaatscherf: verhalen die verteld moeten worden
Het Regionaal Archief is op zoek naar meer informatie over Tilburgse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Dat zijn er voor zover nu bekend 752. Joodse gezinnen, verzetsstrijders, geallieerde soldaten, jongens die voor de Arbeitseinsatz gedwongen in Duitsland moesten werken.
René Klessens heeft een eigen webpagina. “Op vrijdag 3 november 1944 vloog een V-1 over het oostelijk stadsdeel”, staat daar naast zijn foto. Een lief jongetje met donker haar en donkere ogen kijkt je voor zijn leeftijd behoorlijk indringend aan. Een V1 was een vliegende bom van de Duitsers. Het toestel werd neergeschoten en stortte neer op een akker aan de Heikantsebaan.
Straaltje bloed
“In de Molenbochtstraat speelde op dat moment René Klessens”, gaat het verhaal verder. “Hij viel bewusteloos op straat. Een klein straaltje bloed kwam uit zijn slaap. Hij werd waarschijnlijk getroffen door een klein scherfje van een ontplofte luchtdoelgranaat. In het ziekenhuis overleed hij kort daarna, zonder bij kennis te zijn gekomen.”
Sterre Schlink scrolt door foto’s op de website. Verweerde gezichten afgewisseld met kinderkopjes. Een vrolijk, lachend gezicht valt op. Het blijkt te gaan om Petrus de Brouwer: herenkapper. Hij moest gaan werken in Duitsland en kwam daar om het leven. Hij was 19. “Geen leeftijd om dood te gaan”, zegt projectleider Astrid de Beer. “Elk verhaal is een klein menselijk drama. Dit is geen onderzoek om vrolijk van te worden, maar nog steeds noodzakelijk denk ik.”
Van René en Petrus is weinig, maar tenminste nog íets bekend. En er is een foto. Dat geldt zo’n 130 Tilburgse slachtoffers, van het overgrote merendeel is er behalve personalia dus niets bekend. Geen achtergronden, geen foto. En dat moet veranderen, vindt projectleider Astrid de Beer: “Het zou fijn zijn als familieleden van slachtoffers de pagina zien en denken: mijn oom, tante of grootmoeder verdient ook een verhaal.”
De eerste reacties komen binnen: “Vorige week kreeg ik een bericht van een jongen die bezig was met stamboomonderzoek. Hij stuurde foto’s van familieleden.” Schlink stuurt er dan nog een berichtje terug in de hoop op meer informatie: “Het hoeven geen grote dingen te zijn. Dat iemand bijvoorbeeld van voetbal of vliegeren hield, maakt het verhaal van iemand al tastbaarder dan alleen harde feiten.”
De Beer: “Hoe langer ik in het archief werk, hoe meer ik merk dat de Tweede Wereldoorlog een heel lange schaduw heeft. Het blijft mensen boeien en het blijft gevoelig. Als jouw grootouders bij de NSB hebben gezeten of je hebt zelf in een strafkamp gezeten dan blijven dat pijnlijke dingen. Wat goed is en wat fout, dat is nog steeds moeilijk.”
NSB'ers niet
Op de pagina staan bewust geen Duitse slachtoffers en ook geen Nederlandse jongens die vrijwillig bij de SS gingen en sneuvelden. Ook NSB’ers tellen niet mee als oorlogsslachtoffer.
De basis voor de lijst van Tilburgse oorlogsslachtoffers is het boek Ad de Beer en Gerrit Kobes, ‘Het leven gebroken’ van Ad de Beer en Gerrit Kobes. “Zij waren daar heel duidelijk in”, zegt Astrid de Beer. Voor de oorlogsslachtoffers die bij de onderdrukkende macht hoorden, is in deze lijst geen plek: “Maar de originele lijst komt uit 2001, ondertussen denken we misschien wel anders? Elk slachtoffer is er één.”
Het is een lastige kwestie, beaamt Schlink. “Je moet ergens beginnen. Dit is het uitgangspunt en deze lijst willen we uitbreiden. Het regionaal archief is ook een publieke plaats waar discussie kan ontstaan.”
De Beer scrollt nog eens door alle foto’s. “Het maakte me iedere keer verdrietig als ik al die gezichten zie. Deze mensen zijn moedwillig vermoord. Om hen in eenzelfde lijst te zetten als SS’ers?” Ze zucht. “Het spanningsveld blijft, dit is niet makkelijk op te lossen”, concludeert Schlink.