Slechtnieuwsgesprekken dagelijks ritueel op de ic: 'Bel jij de familie?'
"Ik ben bang dat we de familie moeten bellen."
Een verpleegkundige kijkt de intensivist bezorgd aan. Voor hen ligt een man op zijn buik. Hij is een jaar of zeventig. Armen rusten roerloos langs zijn lichaam op het witte ziekenhuismatras. Een machine heeft zijn beademing overgenomen.
Tien dagen geleden kwam hij deze intensivecare-kamer in gereden. Zelfstandig ademen lukte niet meer. Daarvoor heeft het coronavirus zijn longen te veel aangetast. Sindsdien is de situatie eigenlijk alleen maar verslechterd.
"Bel jij de familie?"
Aan de muur hangen veel foto’s van de man en zijn gezin. Zij aan zij met zijn dochters, alleen maar lachende gezichten. Glinsterende blikken in de ogen stralen levensvreugde uit. Nu zien zij toe hoe hij niet meer uit kunstmatige coma zal ontwaken. De verpleegkundige en intensivist zijn eruit: "Bel jij de familie?"
Op deze ic-vleugel liggen nog eens zeven coronapatiënten op eenpersoonskamers in kunstmatige coma. In een ervan ligt een man, ook op zijn buik, bedekt onder een wit warmtedeken. Aan weerszijden van het bed staan monitoren die lichaamsfuncties zoals ademhaling in grafiekjes en cijfers weergeven. Het beademingsapparaat zorgt voor een constante zuurstofdruk in zijn longen. Zo raken ontstoken longblaasjes elkaar niet.
De medicijnspuiten links van hem zijn met slangetjes verbonden aan het lichaam. Erdoorheen sijpelen insuline, slaapmiddel en ontstekingsremmers. Zachte, monotone piepjes en een licht gezoem zorgen voor een haast serene rust. Je zou er bijna door vergeten dat hier iemand ligt, die op eigen kracht al lang overleden zou zijn. Dat ook hij een partner heeft. Kinderen en misschien wel kleinkinderen, die niet anders kunnen dan hopen dat hun geliefde de ic overleeft.
Vanaf de gang kijkt Desirée Burger toe. "Triest, heel triest", zegt ze. Sinds een aantal maanden is Desirée medisch manager van de intensive care van het ETZ.
Ze nestelt zich op een bureaustoel en laat op een computerscherm zien wat het coronavirus in de longen aanricht. Twee longscans: de ene is van een patiënt vlak voor ze op de ic belandde. Desirée wijst zwarte plekken aan. Dat is zuurstof. "Goed dus." De wat valere delen zijn ontstoken longblaasjes: het effect van COVID-19.
De tweede van ruim een week later ziet er totaal anders uit. Wat eerst zwart was, is nu spierwit. "Volledig ontstoken. Het ziet er slecht uit. Heel slecht."
"We zijn de zwakste schakel."
Deze ziektebeelden zijn ze hier na een vol coronajaar wel gewend. En toch voelt de situatie nu anders aan dan anders. De maandenlang durende hoge instroom van doodzieke coronapatiënten eist zijn tol.
Om ook 'gewone' operaties te kunnen uitvoeren is de ic-capaciteit in Brabant bijna verdubbeld tot 225 bedden. Zo'n 120 daarvan zijn bezet door coronapatiënten. Verder opschalen is onmogelijk. Burger: "Wij, de intensive care, zijn de zwakste schakel, de bottleneck." Het pijnpunt: gebrek aan personeel.
Even verderop zit teamleider Joost Driessen van de 200 ic-medewerkers aan zijn bureau. Ogenschijnlijk kalm tuurt hij naar zijn beeldscherm, maar van binnen voelt de Dongenaar onrust. Stress, omdat hij niet weet hoe lang dit nog duurt.
Zijn grootste zorg: het rondkrijgen van de roosters. De meimaand is traditioneel al een lastige: kinderen van personeel hebben een twee weken durende schoolvakantie. Joost spreekt van een enorme legpuzzel, die creatief moet worden gelegd.
Om de berg aan roostergaten te vullen, wordt personeel van andere afdelingen gevraagd bij te springen. Daardoor kan meer 'reguliere' zorg niet doorgaan.
"Hoe kan ik garanderen dat mijn team er over twee maanden ook nog staat?"
"Het is elke keer weer de vraag of we het redden qua personeel en lege bedden. Eigenlijk komt het altijd wel goed, maar thuis na het werk inklokken om even te spieken hoe alles loopt, doe ik nu wel."
130 diensten staan tot en met 17 mei nog open. Ic-medewerkers geven om die reden uit zichzelf vakantiedagen terug. Een geruststelling voor nu, maar een grote zorg voor later. Joost: "Hoe kan ik garanderen dat mijn team er over twee maanden ook nog staat? Dat dan niemand instort. Vakantie is voor mijn mensen nu geen luxe, maar pure noodzaak."
Ic-arts Desirée, gehuld in lichtgeel beschermend pak, mondmasker, handschoenen en bril, weet dat als geen ander. Ze haalt herinneringen op uit haar tijd dat ze als chirurg in Afghanistan werkte. Aan de lopende band kreeg ze daar te maken met ernstige trauma's.
"Dat werk ging maar door en door en door. Het gevoel van constant door moeten gaan: die onrust voel ik nu weer. Het zou me niets verbazen als dit uiteindelijk leidt tot burn-outs of PTSS. Constant hoog in de adrenaline zitten heeft een grens. De lontjes zijn korter, ook bij familieleden van patiënten. Dat doet iets met je. We helpen al zo lang zo veel zieke mensen, voeren veel vaker slechtnieuwsgesprekken... Je raakt er door afgestompt."
Het gevolg: een vermoeiende, mentale tweestrijd. "Je moet rust nemen. Maar aan de andere kant wil je doorgaan, omdat je je patiënten niet in de steek wilt laten."
LEES OOK: