Dodelijk ongeluk zweefvliegtuig: lierkabel liet al drie keer eerder los
Een lierkabel wordt gebruikt om het zweefvliegtuig te laten opstijgen. Volgens de Veiligheidsraad stond in de regels van de zweefvliegclub niet specifiek vermeld dat het loslaten van een lierkabel gemeld moet worden als incident. Daardoor was binnen de club niet bekend dat er een probleem met de kabel was en werd het zweefvliegtuig gewoon gebruikt.
Bij het ongeluk op 12 juli 2020 raakte de lierkabel op een hoogte van ongeveer 200 meter los. Getuigen zagen dat de neus van het zweefvliegtuig zakte. Daarna stortte het vliegtuig naar beneden en kwam het op de kop tot stilstand bij een hek.
‘Mankement door niemand opgemerkt’
Kort voor het ongeluk werd er onderhoud uitgevoerd aan het kabel-ontkoppelingsmechanisme van het verongelukte vliegtuig. Daardoor kon de kabel losraken. Daags voor het ongeluk gebeurde dat ook, schrijft de Onderzoeksraad. “Omdat het moeilijk kan zijn defecten als zodanig te herkennen, is het van belang dat mogelijk kritieke defecten worden herkend en gemeld. Het veiligheidssysteem van de club kan clubleden begeleiden door voorbeelden te geven van voorvallen”, staat in het onderzoeksrapport.
De vliegster die bij het ongeluk om het leven kwam, had volgens de Onderzoeksraad ‘geen recente vliegervaring’ met het type vliegtuig, een éénpersoons zweefvliegtuig. Volgens de Onderzoeksraad leidde dat tot ‘een situatie waarin het ongeval kon plaatsvinden’.
LEES OOK: Verongelukte zweefvlieger Vliegbasis Gilze-Rijen was ‘ervaren pilote‘