Brabanders zijn blij dat het mondkapje af kan, maar niet iedereen wil dat
Vrijdagavond maakt het kabinet bekend dat de mondkapjesplicht bijna helemaal wordt afgeschaft. Vanaf zaterdag 26 juni hoef je ze niet meer op, zo klinkt. En wat het Outbreak Management Team betreft, zijn mondkapjes straks alleen nog verplicht in het openbaar vervoer en op het vliegveld.
En veel Brabanders zitten daar met smart op te wachten, blijkt uit een poll van Omroep Brabant over het schrappen van de mondkapjesplicht. 66 procent kan niet wachten om hun kapje bij het oud vuil te gooien en stemde voor de stelling 'Heel blij. Weg met dat onding'.
Maar er zijn ook mensen die liever nog even een slag om de arm houden. Meer dan 28 procent stemde voor 'Ik zou er nog even mee wachten'. Slechts 5 procent van de ruim 8500 mensen die stemden is niet blij met de versoepeling en voelt zich veiliger met een mondkapje op. En uit een onderzoek dat EenVandaag uitvoerde onder zijn opiniepanel blijkt dat een kwart (23 procent) van de Nederlanders van plan is om bij contactberoepen en in winkels een mondkapje te blijven dragen.
'Lekker vooruitzicht'
Ook op straat zijn de meningen verdeeld over het schrappen van de mondkapjesplicht. “Het gaat ineens heel snel, maar het is wel een heel lekker vooruitzicht”, zegt een mevrouw. "Maar als het straks nodig blijft er een in de supermarkt te dragen, dan heb ik daar ook geen problemen mee."
"In de winkels en supermarkten heb ik ook liever dat ze op blijven", zegt een wat oudere mevrouw. "Want mensen kijken daar nergens naar. Ze hangen gewoon over je heen.”
'Zelf corona gehad'
Een mijnheer van middelbare leeftijd droeg zijn mondkapje wel, maar vond het eigenlijk niks. "Ik denk dat anderhalve meter afstand houden goed is, maar dat je daarmee ook al een heel eind bent.”
Een jongere man met een kind op zijn arm vindt het allemaal wel heel snel gaan. “Ik heb zelf corona gehad en ik ben toch wel voorzichtig. Ik houd ‘m liever nog even op.”
“Ik word 89”, zegt een man in een scootmobiel. “Veiligheid is het belangrijkst, dus mijn vrouw en ik doen ze voorlopig nog niet af. Wij hebben een bepaalde leeftijd en denken anders dan jongelui.”