Jos hoopt op gouden plak voor neef en 'halve Brabander' Wout van Aert
Al van kleins af aan volgt Jos, die zelf vier keer de Tour de France reed, zijn achterneefje op de voet. “Zeker als hij in de winter in de buurt moest veldrijden. Dan ging ik altijd kijken.” Het talent van de jonge Wout was toen al overduidelijk. “Hij zei tegen me dat hij ooit net als ik de Tour wilde rijden. Maar hij was zó goed op de cross. Blijf dat toch lekker doen, riep ik. Maar goed dat hij niet heeft geluisterd.”
Vol verwondering zat Jos de afgelopen weken achter zijn tv, kijkend naar Wouts wereldprestaties in Frankrijk. “Genieten. We weten allemaal dat hij straffe stunts neer kan zetten, maar die etappe op de Mont Ventoux. Toen ik hoorde dat hij in de ontsnapping zat, heb ik meteen de tv aangezet.”
Na die overwinning op de prestigieuze berg en zijn latere zeges in de tijdrit en op de Champs-Elysées, lonkt nu de hoofdprijs op de Spelen. “Misschien ligt zijn grootste kans bij de tijdrit van woensdag. De wegwedstrijd is wel zwaar, hoor.”
"Als Wout goede benen heeft, is hij tot alles in staat.”
Misschien zelfs iets té zwaar, vreest Jos. “Zeker door het weer en de jetlag. Ik fietste zelf ooit het WK in Japan. Begon goed, maar halverwege zaten we met de hele Nederlandse ploeg achter de televisie het vervolg van de koers te kijken. Zo pittig was het. Aan de andere kant: als Wout goede benen heeft, is hij tot alles in staat.”
Het wordt in ieder geval op tijd opstaan, want al om vier uur klinkt het startschot voor de race. “Zó vroeg gaat mijn wekker nog niet, hoor. Rond een uur of zes zal ik wel wakker worden. Normaal draai ik me dan nog een keertje om, maar dat gaat morgen niet gebeuren.”
"Het grootste deel van de familie woont nog in deze regio."
Trekt Wout inderdaad aan het langste eind, dan is het ook in Brabant feest. “Hier liggen zijn roots. Zijn opa komt uit Rijsbergen, zijn oma uit Strijbeek. Die zijn ooit naar België verhuisd, maar het grootste deel van de familie woont nog in deze regio. We zijn allemaal ontzettend trots op hem.” En als het aan Jos ligt, juichen we hier straks allemaal voor de Vlaming. “Een halve Brabander? Ja, dat mag je wel zeggen.”