Boer Marcel heeft geen varkens meer en zoekt een nieuwe baan
Marcel meldde zich aan bij het project Baan zoekt Boer van de organisatie Innovatiehuis De Peel. Want steeds meer boeren sluiten de staldeuren en tegelijkertijd is er een tekort aan technische vakmensen. Het project probeert boeren en werkgevers bij elkaar te brengen. Vier keer per jaar organiseert is er een bijeenkomst, waar boeren werkgevers kunnen ontmoeten.
Ook Marcel is geïnteresseerd. Maar of het een technische baan wordt, weet hij nog niet. Hij houdt meer opties open en heeft inmiddels drie keer gesolliciteerd. “Ik houd erg van onder de mensen zijn”, vertelt hij aan de tuintafel in Mariahout. En het liefst blijft hij ook werken in de agrarische sector. “Daar ligt toch mijn hart.”
"Het aanbod van banen is heel breed"
Volgens Liza Simons van het project zijn er nog niet veel boeren die zich aanmelden bij Baan zoekt Boer. "Veel boeren zitten nog in de stopfase. En we kunnen hen het beste bereiken door bijeenkomsten te organiseren." Bij de laatste bijeenkomst waren tien boeren aanwezig. Maar nu ligt dat stil vanwege corona. Het project hoopt snel weer bijeenkomsten te kunnen houden.
Simons heeft het afgelopen jaar tien potentiele werkgevers gevonden. "Het aanbod van banen is heel breed. Het kan op praktisch niveau zijn, zoals lassen. Maar het zijn ook hbo-banen. Of in de buitendienst. Boeren hebben ervaring met ondernemerschap, het maakt ze actief en betrokken bij het bedrijf. Zij hebben verantwoordelijkheidsgevoel en kunnen zelfstandig werken .
Ook hebben boeren hebben vaak divers werk op het bedrijf gehad, zoals klussen aan een gebouw of machines. Maar ze zijn ook goed in technische resultaten berekenen en verantwoordelijkheid dragen voor een team medewerkers."
"Ik groeide op tussen de varkens"
Marcel heeft een gedeeltelijke nieuwe invulling van zijn werkweek gevonden. Vorig jaar opende hij met zijn vrouw een winkel in Veghel. Bijna alles wat van het varken afkomstig is, is daar te koop. Van vlees tot borstels van varkenshaar, van verzorgingsproducten tot snoep. Marcel mag van de gemeente wat terugbouwen op zijn perceel. Dat zou een loods kunnen zijn, waar mensen workshops kunnen volgen.
Marcel wil graag een pleitbezorger blijven van de varkenshouderij. "Ik groeide op tussen de varkens." Zijn vader koos er in de jaren 70 voor. Marcel nam in de jaren negentig het bedrijf over. “Je krijgt er zoveel voor terug als je goed voor de varkens zorgt. Je ziet ze opgroeien. Ja, zeggen mensen, maar dan slacht je ze. Dat is tegenwoordig een heel issue, maar vroeger niet.”
"Die ondertoon van negativiteit."
“Een groot deel van de Nederlandse bevolking vindt dat we een dier mogen gebruiken”, zegt Marcel. “En toen ik klein was, lagen de zeugen nog gewoon aan de riem, dat was een band om de schoft achter de voorpoten. Die moest je telkens verder losdoen, als het dier groeide. Beulenwerk was dat.”
De zeugen van Marcel liepen los door de stal. “Soms was je dan als boer het overzicht helemaal kwijt”, zegt hij. “Maar door nieuwe technologie kon je toch de varkens bijhouden en welk voer welk varken moest hebben, bijvoorbeeld.”
De negativiteit rondom de veehouderij deed Marcel uiteindelijk besluiten om ermee te stoppen. “Die ondertoon bij bepaalde stromingen die alleen negatieve dingen uiten. Ik nam dat heel erg mee. Andere boeren die trekken zich er niets van aan en houden zich alleen met de varkens bezig. Maar zo zit ik niet in elkaar.”
"Als je vlees eet, is er een dier geslacht"
Marcel zit ook dicht bij de bebouwde kom. Vanaf de weilanden rondom zijn stallen kun je de toren van Mariahout zien. 250 meter zit hij ervan af. “Dat belemmert je in je ontwikkeling. Je krijgt door de omgeving eisen opgelegd, die je alleen kunt terugverdienen met schaalvergroting.”
En Marcel wil juist meer respect voor het vlees en het varken. “Mensen hebben geen flauw idee waar varkens allemaal naartoe gaan. Het is een heel dienstbaar dier. Alles van het varken wordt gebruikt, ook op de grote schaal waarop het nu plaatsvindt. En hij eet ook nog eens alle restjes op. Als je vlees eet, is er een dier geslacht. Tegenwoordig lopen mensen daar tegen te hoop, maar vroeger was het geen issue.”