Elf mensen dood bij hotelbrand in 1971: 'Een vrouw verdween in de vlammen'
Dinsdagmorgen 28 september 1971: iets over half zes brak de verwoestende brand in 't Silveren Seepaerd uit. Het destijds luxe hotel aan het Stationsplein in Eindhoven telde vier verdiepingen en stond recht tegenover het NS-station. Elf van de 86 hotelgasten kwamen om het leven. Negentien mensen raakten gewond.
Leidy van Eeghem zag het allemaal gebeuren. Haar man was directeur van het hotel. Samen met hun twee kinderen woonden ze pal naast het hotel. Ze maakte haar man en de kinderen wakker en samen vluchtten ze hun huis uit.
''Mevrouw Hoppenbrouwers overleed een dag voor haar 85ste verjaardag.''
De ramp kan ze maar niet loslaten. Dagelijks denkt ze nog aan de verwoestende brand, en haar machteloosheid. ''Ik rende naar voren toe en zag alle ellende. Daar sta je dan. En je kunt niks doen. Het was verschrikkelijk, echt afschuwelijk.''
Een van de slachtoffers kende Van Eeghem goed. Dat was mevrouw Hoppenbrouwers. Ze woonde permanent in het hotel. Op de eerste etage, zo herinnert Van Eeghem zich nog. ‘’De brandweer stond voor haar raam om haar te redden. Maar zij vond dat de brandweermannen eerst maar naar boven moest gaan om mensen te redden.''
Moedig, maar met een triest einde. ''Toen de hulpdiensten bij haar terugkwamen, was ze overleden. Mevrouw Hoppenbrouwers overleed een dag voor haar 85ste verjaardag. Afschuwelijk, ik heb er geen ander woord voor.''
''Mijn collega stond op de ladder en zag haar nog zwaaien. Toen verdween ze in de vlammen.''
Frans van Hapert was destijds brandweerman. Ook hij herinnert zich mevrouw Hoppenbrouwers. ''Mijn collega stond op de ladder en zag haar nog zwaaien. Toen verdween ze in de vlammen.''
Als jonkie van 24 jaar moest Van Hapert de brand blussen en zoveel mogelijk mensen redden. Een haast onmogelijke taak. ‘’Dit is de grootste ramp die ik als brandweer meegemaakt heb. Het was heel heftig. De brand was gigantisch. Er was zoveel vuur.’’
In het hotel overnachtte toen de brand uitbrak ook de selectie van de Oost-Duitse voetbalclub Chemie Halle, die een dag later de Uefa-Cupwedstrijd tegen PSV moest spelen. Brandweerman Dielis van Rijn was destijds 22 jaar en stond aan de achterkant van het hotel. Hij zag hoe bijna de complete selectie wist te ontkomen aan de vlammenzee. Bijna.
''Ik zag lakens en hun trainingsjassen die ze aan elkaar hadden geknoopt. Zo zijn ze ontsnapt. Het waren atleten met een goede conditie.'' Een van de spelers, de 21-jarige Wolfgang Hoffman, overleefde de brand niet. Hij viel door een glazen koepel. Van Rijn zag hem liggen, maar toen was het al te laat.
‘’Iemand sprong van de derde of vierde etage en viel morsdood neer.''
Ook brandweerman Frans van Hapert zag verschrikkelijke dingen. ‘’Bij aankomst sprong er iemand achter me neer, een meter of drie van me vandaan. Die kwam van de derde of vierde etage en viel morsdood neer. Dat heeft heel veel indruk gemaakt.’’
De brand maakte niet alleen grote indruk op overlevenden, nabestaanden en hulpverleners. Het had ook landelijk grote gevolgen. Na de ramp werden de brandveiligheidseisen voor hotels flink aangescherpt. Nu, 50 jaar later, is er niets meer op het Stationsplein wat nog herinnert aan die grote brand. Het gebouw werd na de brand gesloopt en maakte plaats voor appartementen en winkels.
Hoe de brand is ontstaan, is nooit duidelijk geworden. Dinsdag wordt er een monument onthuld bij Chemie Halle, tegenwoordig Hallescher Fußball-Club hetend, ter nagedachtenis aan de ramp.