70 jaar televisie? De allereerste tv-uitzendingen kwamen van Philips
Philips zond al drie avonden per week op tv uit, ver voor de eerste landelijke uitzending. Pionieren was het. Uitproberen. Met een antenne op het dak van het Veemgebouw op Strijp-S was het bereik veertig kilometer. Philips Experimentele Televisie heette het.
“In de omgeving van Eindhoven waren mensen die van Philips een televisietoestel hadden gekregen. Zij konden die experimentele uitzendingen ontvangen. Het waren vaak wat hogere functionarissen bij Philips, maar ook radiohandelaren die dan zo’n tv in de etalage hadden staan. Als er uitzendingen waren, stond het vol met mensen die met hun neus tegen het glas aan gedrukt stonden om te kijken."
Als presentatrice werd gewoon een van de medewerkers van Philips gebruikt. Een secretaresse was een van de omroepsters. "Ze was een van de gezichten van Philips Experimentele Televisie. Overdag secretaresse en ’s avonds omroepster”, vertelt Sergio Derks.
"Televisie was radio met bewegend beeld, een compleet nieuwe ervaring."
Televisiekijken was iets nieuws. Iets revolutionairs. “Mensen waren gewend aan radio waarbij je alleen kon luisteren. Je bedacht er zelf de beelden bij, net zoals je een boek leest. Televisie was radio met bewegend beeld, een compleet nieuwe ervaring. Je zag ineens hoe bepaalde mensen en presentatoren er uitzagen. En heel belangrijk in de geschiedenis van televisie: je kon voetbalwedstrijden rechtstreeks volgen. Je hoefde niet eens een kaartje te hebben.”
De allereerste rechtstreekse uitzending van een voetbalwedstrijd was PSV tegen EVV, het huidige FC Eindhoven. Dat was in 1950, een jaar voordat de nationale tv begon. Eindhoven en omgeving kon de wedstrijd rechtstreeks volgen. “PSV won met 2-1, maar directeur Anton Philips zei: ’De televisie heeft gewonnen met 10 tegen 1'."
“Van alles werd in Eindhoven uitgeprobeerd. Hoe moet je presenteren? Hoe zit het met het licht?"
De proefuitzendingen in Eindhoven baanden de weg voor de nationale uitzendingen. “Van alles werd in Eindhoven uitgeprobeerd. Hoe moet je presenteren? Hoe zit het met het licht? Technische aspecten van de camera zelf. Allerlei vragen werden door die uitzendingen beantwoord. Een belangrijke vraag was bijvoorbeeld hoe goed het beeld ontvangen werd. Iedereen die zo’n proeftoestel had, moest dat aangeven. Soms was het zelfs te goed. Een van de reacties van de kijkers was dat er een poppenfilm was uitgezonden, maar dat hij duidelijk de touwtjes zag waar de poppen aan vastzaten.”
Van 1948 tot 1951 werd er uitgezonden vanuit Eindhoven. Van die 264 proefuitzendingen is weinig bewaard gebleven. “Er bestond nog geen videorecorder. Er was geen mogelijkheid om het op te nemen. Er zijn nog wat korte stukjes uit een Polygoonjournaal. Die stukjes zijn op film opgenomen.”
Uiteindelijk heeft Philips bij de regering druk uitgeoefend zodat Nederland ging investeren in nationale televisie. Toch kwam de eerste uitzending niet vanuit Eindhoven, maar vanuit Bussum. In een studio die door Philips gehuurd was. “Dat lag wat centraler. Dichter bij Hilversum waar de radio-omroepen zaten. Het was ook dichter bij Amsterdam, waar veel artiesten vandaan kwamen. Jammer dat het niet vanuit Eindhoven is gebeurd.”
Toch mag de rol van Philips in Eindhoven niet onderbelicht blijven. “Het hele format voor televisie zoals we dat vandaag de dag nog steeds hebben, werd toen bij de proefuitzendingen bedacht. Met spelletjes, sportwedstrijden, interviews, documentaires en films. Voor Nederland is het in Eindhoven begonnen. Die 264 uitzendingen hebben de basis gelegd voor de nationale televisie daarna.”