'Echte lefgozer' Jeffrey Herlings oogst lof met WK-titel
“Jeffrey Herlings terug op troon na ongekend MXGP-seizoen”, kopt De Telegraaf, verwijzend naar de ongekend spannende ontknoping van het seizoen. “De spanning nam bizarre vormen aan voor de Brabander, maar daar was woensdag niets van te merken.”
Het Algemeen Dagblad spreekt van 'de moeilijkste wereldtitel ooit' en is vol lof over zijn tweede manche. Herlings begon aan dat slotstuk met evenveel punten als Febvre. “Opnieuw was winnen het devies. En Herlings liet er geen gras over groeien. Hij maakte snel korte metten met Febvre, die hij voor de tweede keer deze dag passeerde.”
“Na een seizoen vol plotwendingen behaalt Herlings wereldtitel in ‘epische’ slotrace”, begint de Volkskrant. “Gezegend als hij is met een portie talent en nimmer aflatende behoefte altijd de beste te willen zijn.”
De krant verwijst ook naar vorig jaar, toen de KTM-rijder in Italië zijn nek brak. “Even dacht hij dat zijn loopbaan ten einde was, maar de geest bleek sterker dan het lichaam. Net als na zijn gebroken schouderblad dit seizoen”, verwijst de Volkskrant naar coureur Ivo Monticelli die tijdens de Grand Prix in Oss bovenop Herlings sprong.
“Herlings maakte zijn rol als favoriet waar en liet niets aan het toeval over."
“Herlings reed op z’n Nederlands: als een echte lefgozer”, zagen onze zuiderburen van Sporza. “Febvre schoot beter uit de startblokken, maar al snel kraakte hij onder het gebeuk van Herlings.”
In Italië richt La Gazzetta Dello Sport zich vooral op negenvoudig wereldkampioen Antonio Cairoli, die woensdag zijn laatste race in de MXGP reed. “Jeffrey is op Antonio’s dag richting zijn vijfde titel gevlogen.”
De krant beschreef de finale als een soort “Super Bowl” en zag hoe de Italiaan het oranje KTM-feestje van zijn temgenoot meevierde op het podium.
Het Spaanse Marca stipt het belang van Herlings’ teamgenoot Jorge Prado aan, die in de eerste heat Febvre achter zich liet waarna de Fransman ten prooi viel aan Herlings. “Herlings maakte zijn rol als favoriet waar en liet niets aan het toeval over, ondanks dat Febvre en Gajser het tot het einde probeerden.”