Petje af voor de undercover
Een undercoveragent is een van de meest spectaculaire figuren die je tegenkomt in boven- én onderwereld. Hoewel: ik kom ze nooit tegen. Ze blijven voor de meesten van ons onzichtbaar. Boeven zien ze wél. En ze hebben het pas in de gaten als het te laat is!
Het idee van een soort geheim agent net zoals James Bond spreekt tot de verbeelding. Telefoontaps, afluistermicrofoons, verborgen camera's en observatieteams zijn geweldig maar ze behoren tot de gewone gereedschapskist van de politie. Een undercover zit er niet standaard in.
Er is niet voor niks een meeslepende televisieserie over gemaakt: ‘Undercover’ op Netflix. In episode 1 kun je zien hoe het vaak gaat: een leuk stelletje gaat op een vakantiepark wonen bij een boef in de buurt. Ze krijgen contact, worden vrienden en infiltreren zo in iemand zijn of haar leven. En dat levert interessante inkijkjes op in huis en het criminele vriendennetwerk. Bewijsmateriaal!
"Soms moet je iemand wat kietelen."
Dat scenario zagen we ook in Zevenbergschen Hoek. Een undercover kocht een huis naast een verdachte en werd een joviale buurman die stiekem informatie verzamelde. En niet door de brave pief te spelen. Nee, ik begrijp dat de undercover zelfs een bitcoinmachine demonstreerde aan de verdachte. Dat gaat wat ver maar soms moet je iemand wat kietelen, zal het idee zijn geweest.
Die undercovers werken bij een afgeschermde eenheid van de politie. In politietaal heet dit: Werken Onder Dekmantel, kortweg WOD. Een term die je nogal eens voorbij hoort komen in rechtszaken.
Ze zijn onmisbaar, las ik deze week in het onderzoeksrapport naar de gebeurtenissen in Zevenbergschen Hoek. Dat is zeker zo. Een beetje boef blijft onder de radar en verbergt zijn onderwereldbestaan. Die gaat niet kletsen via de telefoon. Nee, dat gaat zo ondergronds dat niemand het merkt. Ja en dan moet je als politie soms creatief zijn en doordringen, infiltreren in iemand zijn leven, als het echt niet anders kan.
"Zitten dus, voor je werk. Onvoorstelbaar."
Soms is de taak van een agent simpel en duurt het maar kort: drugs kopen van een boef. In zo'n zaak zag ik weleens iemand met een klassieke dekmantel, een plaksnor. Een buitenlandse agent was vermomd om wat xtc-pillen te kopen. Pseudokoop noemen ze dat. Soms duurt het undercoverwerk wat langer en krijgen ze de opdracht de bajes in te gaan. Als zogenaamde medegedetineerde dus informatie verzamelen. Zitten dus, voor je werk. Onvoorstelbaar. Petje af. Letterlijk, want je laat je politiebestaan achter je. Ook in je hoofd moet je dat doen om ontmaskering te voorkomen.
Soms mislukt het ook.
In de moordzaak Henk Baum (Schaijk, 2018) gebeurde het ook. Agenten gaven – om indruk te maken - een vrouw (ook een undercover) in hun kofferbak klappen om zogenaamd te bewijzen dat ze meedogenloos waren. En bij de kluisjesroof in Oudenbosch, waar zogenaamd criminelen aan de deur kwamen dreigen bij een verdachte. In beide zaken leverde de undercover geen belangrijk bewijs. Bij Operatie Alfa is de methode overwogen maar omdat de familie zo gesloten is hebben ze het maar niet gewaagd.
Zo'n infiltrant lijkt uitzonderlijk maar dat is hij of zij niet. Als ik terugkijk op de voorbije jaren in Brabant zie ik agenten vooral actief in moordzaken. Dat is logisch want je mag niet zomaar een undercover inzetten. Daar zitten strenge regels aan vast. Zo kijkt een rechter mee en er is een commissie die alles wettelijk tegen het licht houdt.
"Een leuk stelletje - A3869 en A3860 - reisde ‘toevallig’ mee in het vliegtuig naar Curaçao."
Een van de bekendste moordzaken is die van Heidi Goedhart (Kaatsheuvel, 2010). Criminelen probeerden de verdachte te imponeren om zo een bekentenis te ontlokken. Die methode was de 'Mr. Big'-methode. Hij is omstreden en er is nog steeds veel discussie binnen de rechtspraak over. Na de moord op Peet van der Linde (Breda, 2017) doken ook undercovers op. Gasten die zich voordeden als criminelen en gingen feesten in Portugal met een van de verdachten.
In de politiemolzaak (Eindhoven 2011-2015) werden undercovers op de verdachte rechercheur Mark M. afgestuurd. Een leuk stelletje - A3869 en A3860 - reisde ‘toevallig’ mee in het vliegtuig naar Curaçao. Een van die mensen vroeg om informatie uit de politiesystemen over hem zelf. De politiemol haalde het eruit en gaf dat aan de undercovers, aan een picknicktafel in Liempde. Bewijs rond.
Ik zie ook dat de undercovers heel zelfstandig moeten kunnen werken. Ze kunnen niet zomaar hun baas bellen of vrienden bellen. Je kunt natuurlijk ook geen politiebureau binnenlopen voor je wekelijkse debriefing. Ze onthouden hun waarnemingen en schrijven ze in een veilige omgeving op.
Het zijn schimmen. We zien ze ook nooit in de rechtszaal. Ze hebben schuilnamen en meestal alleen een codenaam zoals A4265. Dat is de agent van Zevenbergschen Hoek over wie zoveel te doen is.
"Geen misdrijven plegen, want dan heb je als agent een probleem."
Ze spelen toneel. Imponeren met reisjes, feestjes, luxe en geld. Kunnen bluffen. Ga er vanuit dat ze getraind zijn op de valkuilen. Werken in de onderwereld is link. Geen misdrijven plegen, want dan heb je als agent een probleem. Maar creatieve oplossingen op het randje zie je wel. Ik hoorde ooit van de politie die in contact wilde komen met een verdachte. Ze besloten hem aan te rijden met de auto. Een lichte botsing tegen de bumper. Er ontstond een vriendschap. Echt waar.
Ik stel me zo voor dat er agenten zijn die maandenlang los zijn van familie en vrienden. Als ze eruit zijn gestapt, vertellen ze op feestjes een saai verhaal over hun saaie werk. Want ja, toneelspelen is je vak. Je kan en mag er niks over zeggen, zelfs niet tegen je partner. Verwerk het maar met de maten uit je team. En met niemand anders. Wat zullen de agenten zich soms eenzaam voelen.
Een normaal gezinsleven kun je vergeten. Papa of mama drie maanden van huis. Ik zie de risico's wel. Wat een leven, wat een opoffering.
"Hij was natuurlijk méér dan die joviale buurman met een geheim."
De undercover van Zevenbergschen Hoek blijft bekend als A4265 alias Peter Paul Bakker. Zijn échte naam zullen we nooit kennen. Dat hoeft ook niet. Ik hoop dat zijn familie en collega's het een plekje kunnen geven, ook letterlijk. Ergens hoop ik dat er op hun geheime kantoor een kamertje is met een foto van hem, met altijd bloemen ernaast en een medaille.
En dat zijn naam nog genoemd wordt. Want zijn laatste klus mag dan zijn mislukt, hij deed ook succesvolle dingen in zijn leven. Hij was natuurlijk méér dan die joviale buurman met een geheim. Véél meer.