Écht industrieel wonen kan in dit stukje Brabantse geschiedenis
Ans Puts woont samen met haar partner Peter de Ridder al veertien jaar in het huis. Peter en Ans zijn in middels al een stukje ouder en vinden het tijd om wat kleiner te gaan wonen.
"Het is een prachtig huis. Vroeger zaten er geen verdiepingen in. Het was gewoon één grote ruimte. Dat is nog steeds terug te zien. Je kan vanaf de eerste verdieping de nok van het dak zien. Er zitten ook veel trappen in. Heel mooi, maar ik zou ondertussen wel wat minder willen traplopen."
Het gebouw is een monumentaal pand. Aan de buitenkant ziet het er nog precies zo uit als het er in 1927 uitzag. Ook het zwarte hout met de aparte ramen. "Hier werd het leer uitgegooid om te drogen", vertelt Ans. "Er staat ook een put in de achtertuin. Die werd gebruikt om het leer te wassen."
Tijdens de Tweede Wereldoorlog is het bedrijf uit het gebouw gegaan. Peter vertelt dat er daarna een klein schooltje in zat en dat er mensen zouden zijn ondergedoken. In 1942 is het een woonhuis geworden.
Leer looien is van dierenhuid leer maken. De eerste looiers zijn in 1629 begonnen in Brabant. Looien heeft sinds dien altijd een rol gespeeld in de provincie. Tijdens de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog waren 124 van de 163 looierijen in Nederland in onze provincie gevestigd.
Dit kwam door de gunstige ligging van Brabant. Veel stromend water, veel veeteelt in de buurt en voldoende eikenschors voor het looien van het leer betekende dat Brabant de belangrijkste leerproducent van het land werd. Vandaag de dag is de industrie verdwenen. Alleen de oude looierijen staan er nog.
Op de begane grond heeft Ans haar eigen Bed & Breakfast zitten. “Ik heb altijd met veel plezier mensen mogen ontvangen. Het begint nu alleen veel werk te worden, vooral met al die trappen. Wij wonen zelf op de eerste en tweede verdieping. Ik kan mijzelf goed voorstellen dat puberkinderen graag op de begane grond hun eigen plekje zouden hebben.”