Dit is geen sneeuw, maar wat het wel is weet boswachter Frans Kapteijns
Sneeuw of eitjes op dit mooie mostapijt?
Dennis Emmers zag op een stukje mostapijt een vreemde substantie. Hij dacht dat dit eitjes waren. Volgens mij gaat het om een myxomyceet, ook wel slijmzwam genoemd. De naam is witte heksenboter. Myxomyceten behoren niet tot het rijk van zwammen of schimmels, maar vormen een apart rijk. Dat myxomyceten een apart rijk vormen, heeft te maken met et feit dat zij zich kunnen verplaatsen. Dit kunnen de vruchtlichamen van zwammen en schimmels niet. Witte heksenboter voedt zich voornamelijk met micro-organismen. Witte heksenboter lijkt op de gewonere gele heksenboter, maar is en blijft wit.
Wat is dit gele op de boomstam vol elfenbankjes?
Ellie Louwers stuurde mij een foto met heel veel gewone elfenbankjes op een boomstam, maar ook met iets geels. Zij vroeg zich af wat dit is. We hebben hier te maken met de gele trilzwam. Deze zwammen zijn goed te herkennen aan hun geleiachtige, gelobde vruchtlichaam dat goudgeel van kleur is. In het begin is het vruchtlichaam oranjegeel van kleur. Bij volle wasdom verandert dit in goudgeel. Naarmate ze verouderen, verbleekt de kleur tot zwavelgeel om bijna wit te worden als ze tot ontbinding overgaan. Gele trilzwammen groeien bijna heel het jaar door, vooral wanneer het aan het eind van de herfst koud begint te worden. Gele trilzwammen gedijen goed op dode takken en op stammen van diverse loofbomen zoals beuken, eiken, essen, haagbeuken en hazelaars. Ze komen vrij algemeen voor. In Nederland staan ze bekend als niet eetbare zwammen, maar in het Verre Oosten worden ze wel gegeten. Pas hier overigens mee op, want het kan zijn dat de gele trilzwammen die daar groeien anders zijn dan die hier in Nederland. Misschien alleen al doordat ze daar op een ander soort ondergrond groeien in vergelijking met hier.
Dagpauwoog overwintert in laars
Martien van Helmond trof een vlinder aan op een laars. Hij vroeg zich af welke vlinder hij op zijn laars zag. Deze vlinder is een dagpauwoog. Deze vlinder had dus als winterverblijfplaats de laarzen van Martien uitgekozen. De vlinder heeft trouwens geluk gehad, want Martien heeft de laarzen met de vlinder erin teruggezet. De vlinder en ik zijn daar heel blij mee. Martien heeft een goede dierendaad gedaan. In het voorjaar kan hij zijn laarzen weer rustig aan doen, want dan is deze vlinder gevlogen.
Vreemde bloem met heel lang paars uitsteeksel in een tuin
Bets Vriens stuurde mij een foto van een tuinplant met een wel heel lang paars uitsteeksel. De meeste Stuifmail-luisteraars weten dat ik geen tuinplantenkenner ben, maar ik heb goede vrienden en kennissen die dit wel zijn. In dit geval kwam hovenier Jos Kepers met het antwoord op de vraag wat dit is. Volgens hem is dit de dracunculus vulgaris, ook wel drakentonglelie, drakenaronskelk of drakenwortel genoemd. Op het internet is te lezen dat deze plant oorspronkelijk in Zuid-Amerika voorkwam, maar hij komt ook wel voor in Spanje en Portugal. Deze plant is een knolgewas en behoort tot de aronskelkfamilie. De plant bloeit maar drie dagen, in deze landen in de periode juni-juli. De plant is goed winterhard. Dit betekent dat de drakentonglelie hier inmiddels ook goed kan overleven.
Vage vogelfoto, maar wat is het?
Van Jomo Croon kreeg ik een zeer wazig foto toegestuurd. Op die foto is een vogel te zien en hij wil graag weten welke vogel dit is. Op de foto zie ik wat zwart rond de ogen van de vogel en aan de achterkant komen wat rode veren door. Op basis daarvan denk ik dat dit een zwarte roodstaart is. Zwarte roodstaarten zijn trekvogels die in het broedseizoen uit het zuidwesten van Europa en Noord-Afrika naar hier komen. In oktober verlaten ze Nederland weer. Met hun lengte van maximaal veertien centimeter zijn ze net zo groot als een koolmees. Oorspronkelijk bouwden deze vogels hun nesten op rotsen en in kloven. Maar in stedelijke gebieden gebruiken ze gebouwen, schuttingen en tuinen als alternatief. Een huis is voor hen een soort rots en ventilatiekanalen zijn in hun ogen kloven. Als je de kans hebt om wat langer naar dit vogeltje te kijken, merk je dat het diertje heel vaak rechtop zit en een trillende staart heeft.
Sprinkhaan gezien op de klooster- en heideroute Achelse kluis, maar welke is het?
Mariska Hugers stuurde mij een foto van een bijzondere sprinkhaan. Op de foto zie je een grijze sprinkhaan met twee duidelijke zwarte banden. Daarnaast beschrijft Mariska dat bij het openslaan van de vleugels ze blauwe ondervleugels zag, dus is dit een blauwvleugelsprinkhaan. De foto is treffend gemaakt wat biotoop betreft, want we zien een droog grasland en in dat soort biotopen komen deze sprinkhanen tegenwoordig steeds vaker voor. Oorspronkelijk kwamen blauwvleugelsprinkhanen voor in schraal duin- en heidegebieden. Specifiek in de buurt van open zandvlaktes, mossige begroeiing en droge grasvegetaties. Tegenwoordig kom je ze ook tegen in spoorwegbermen, stuifduinen en verstoorde kortgrazige leefgebieden. Ze kunnen niet echt vliegen, maar wel enkele tientallen meters opspringen en wegzweven. De felle blauwe kleur moet vijanden afschrikken. Om het afschrikken van vijanden kracht bij te zetten, trommelen ze ook nog op de bodem.
Uithakken van een spechten hol is moeilijker dan je denkt
Je hoort nu al overal roffelende grote bonte spechten, dus zullen ze ook bezig zijn met voorbereiden maken nestholtes. Dat maakt overigens nauwelijks lawaai. Op de film van Herman Schellekens kun je zien dat dit uithakken een grote klus is. Tussendoor hoor je een andere grote bonte specht roffelen.
Huilende moerbeiboom, maar waarom?
Op de foto die Bep Meijer mij stuurde, zie je de stam van een zwarte moerbeiboom. Op die stam komt op twee plekken een zwarte stroopachtige massa naar buiten. In eerste instantie dacht ik aan houtrot. Na navraag bij boomdeskundige Harm Horlings blijkt het toch iets anders te zijn. Hij denkt dat er sprake is van achterstallig onderhoud of dat de boom niet goed is gesnoeid. Hierdoor zijn teveel takken te dik geworden. Wellicht is daardoor via krachtige wind de takaanzet beschadigd geraakt en loopt daardoor dit zwarte sap eruit. Een tip van hem: aangezien het een dakvorm gegroeide moerbeiboom is, zouden een aantal takken er uitgehaald moeten worden, zodat de hoofdtakken meer ruimte krijgen.
Natuurtip
De organisatie Trees for All heeft voor de wandelaar en de bosliefhebber de vijf mooiste boswandelingen van Nederland uitgezocht. Je loopt hierbij door prachtige bossen waar zij eerder bomen hebben geplant. Je kunt de boswandelingen het hele jaar door maken.
Een van deze wandelingen kun je maken in Noord Brabant, in natuurgebied De Pan bij Heeze-Leende. Oorspronkelijk was dit gebied een landgoed van de familie Philips, die het in 1928 gekocht heeft. In eerste instantie als investering, maar ook als kampeerterrein voor bleekneusjes uit het westen van het land. Inmiddels is De Pan in het bezit van Staatsbosbeheer. Je kunt de routebeschrijving voor de boswandeling in dit gebied downloaden via deze link. De vier andere boswandelingen in andere provincies vind je hier ook.
Wil je meer weten over de fantastische organisatie Trees for All en een boom doneren, dan is dit de link.