Emotionele bobsleeërs superblij met olympisch ticket
De broers Franjic werden woensdagochtend bedolven onder de reacties. Op social media waren het er honderden, maar ook werden ze nog door tientallen mensen gebeld. “Het is mooi hoor,” zegt Jelen met een kleine knipoog in het krachthonk van Papendal, ”maar ik heb zoveel mensen gesproken dat ik er moe van werd.”
De verrassing van het olympische ticket was dan ook groot. Afgelopen weekend had de viermansbob in het Zwitserse Sankt Moritz de laatste kans om zich te plaatsen voor Peking, maar dat mislukte. Min of meer tegen doktersadvies in maakte Janko na een hamstringblessure zijn rentree. “We gingen er volledig voor, maar door mijn blessure in november waren we niet optimaal op elkaar ingespeeld.”
“Iedereen barstte in tranen uit.”
In de auto op de terugweg uit Zwitserland waren de bobbers vermoeid en teleurgesteld en rekenden ze nergens meer op. Een mislukt seizoen spookte door hun hoofd. Tot NOC*NSF besloot dat de bobsleeërs toch een ticket hebben verdiend, omdat het team vanwege de coronabeperkingen zich de afgelopen twee jaar niet optimaal heeft kunnen voorbereiden. “Iedereen barstte in tranen uit”, zei een blije Janko.
Ineens veranderde hun agenda. Woensdag zijn er PCR- en bloedtesten. Ook pakken zij zelf hun bobslee en al het andere materiaal in dat naar Peking moet. Daarna brengt het team ook zelf de spullen naar het vliegveld in Frankfurt. Dat doen ze zelf om coronabesmettingen te voorkomen.
“We vertegenwoordigen wel ons land.”
Het team dat afgelopen weekend startte bestaat uit piloot Ivo de Bruijn en de remmers Dennis Veenker en de broers Franjic. Joost Dumas uit Eindhoven is reserve. Stephan huis in ’t Veld uit Bergen op Zoom behoort ook tot het team, maar hij is geblesseerd.
Twee keer de elfde plaats en een keer twaalfde zijn beste uitslagen deze winter. De broers Franjic mikken in Peking op een plek in de top 10. “Ik ben er lang uit geweest het kan alleen maar beter gaan”, stelt Janko.
Janko voelt door de deelname aan de Spelen een enorme verantwoordelijkheid op zijn schouders rusten. “We vertegenwoordigen wel ons land.” Zijn broer Jelen ziet dat ook zo. “Er komt ook veel eer bij kijken. We zijn er echt superblij met de kans die we hebben gekregen.”