Piet kreeg burn-out van wethouderschap: ‘Ik kon niet eens meer praten’
Poos was accountant van beroep. Daarnaast deed hij altijd volop vrijwilligerswerk. Ook politiek had zijn interesse. Hij werd lid van het CDA en kwam terecht in de Goirlese gemeenteraad. In 2017 vroeg die partij hem of hij wethouder wilde worden. “Maar ik had een heel goede baan. Ik ben er een avond zelfs ziek van geweest: wat moest ik doen?"
Hij zei ja, ook al ging hij er naar eigen zeggen financieel stevig op achteruit: "Ik wilde iets aan de samenleving teruggeven en dat kon als wethouder."
In het begin vond Poos zijn nieuwe werk geweldig: “Je kunt echt iets veranderen, in je eigen gemeente.” Hij kreeg de ingewikkelde portefeuille Jeugdzorg. Toen hij in 2018 begon, had Goirle een overschot van een miljoen. Een jaar later was er door allerlei omstandigheden een miljoen tekort.
Jeugdzorg werd een echt hoofdpijndossier. Poos zucht diep: “We hadden veel minder inkomsten en de uitgaven stegen veel harder en dat had niemand verwacht.” Het doet hem nog steeds wat, als hij terugdenkt aan de onmogelijke situatie waarin hij zat.
Eind 2020 waren er niet alleen problemen rond Jeugdzorg, maar ook rond drie andere dossiers die Poos onder zich had. Privé ging het Poos ook niet voor de wind: zijn schoonmoeder lag op sterven. En op sociale media kreeg hij ervan langs: “Ik werd voor rotte vis uitgemaakt. Nou maakt me dat niet uit, want ik keek daar nooit naar, dus ik dacht: boeien. Maar er zijn anderen die daar wel naar kijken en die vinden dat wel boeiend.”
“Met alle shit die erbij hoort, wist ik dat het zeker een half jaar ging duren.”
Kerst was de periode om op te laden: “Ik dacht: dan doe ik twee weken even helemaal niks. Maar ik kreeg corona.” In plaats van te kunnen niksen, lag Poos twee weken ziek in bed. De maandag na nieuwjaar ging hij door alsof er niks was gebeurd: “Dat was niet verstandig. Want in een vergadering ging ik onderuit. Ik kreeg een black-out en kon niet eens meer praten.”
Hij nam een maandje vrij om op te laden, maar realiseerde zich al snel dat hij meer tijd nodig had. “Met die heel zware portefeuille die ik had en alle shit die erbij hoort, wist ik dat het zeker een half jaar ging duren. Dat wilde ik mijn collega’s niet aan doen. Dus toen heb ik gezegd: ik stop ermee.”
Eén ding is duidelijk: een uitzondering is Poos niet. In Brabant stopten vorig jaar zeven wethouders om gezondheidsredenen, acht vanwege politiek gedoe en negen maakten een carrièreswitch. Vorig jaar stopten in Nederland 199 wethouders ermee, blijkt uit onderzoek door De Collegetafel. Dat is om de dag een wethouder die opstapt.
“Wethouders moeten echt heel hard werken.”
Marcelle Hendrickx, wethouder in Tilburg, vindt het ook een zware job: "Ik kan fouten maken en ik maak ook fouten, maar altijd met de beste bedoeling. En als dat op sociale media in twijfel wordt getrokken, in een persoonlijke aanval, raakt me dat.”
Hendrickx is ook voorzitter van de landelijke wethoudersvereniging. Ze maakt zich zorgen: “Het wordt steeds zwaarder. Veel mensen realiseren zich dat niet, maar wethouders moeten echt heel hard werken.”
Wat Hendrickx stoort, is dat wethouders soms worden aangenomen voor een deeltijdbaan. Dat overkwam ook Poos. Hij werd aangesteld voor dertig uur, maar werkte er standaard zeker zestig. “Heel onverstandig”, oordeelt Hendrickx: “Wethouders worden soms door de politiek gedwongen in deeltijd aangenomen. Want er zijn dan twee kleine partijen die allebei een wethouder willen.”
Ook de verharding van de samenleving is voor sommige wethouders reden ermee te stoppen, weet Hendrickx: “Ze worden via sociale media bedreigd en geïntimideerd en zeggen: dat laat ik me niet meer gebeuren.”
Toch is wethouder zijn voor Hendrickx nog steeds het leukste dat er is: “Je kunt écht iets voor inwoners betekenen.” En ook Poos kan zijn afscheid inmiddels relativeren: “Het is gegaan zoals het gegaan is. En dat komt ook door de persoon die ik ben.”