Rob verloor zijn dochter Amy bij busramp: ‘Haar kamer blijft haar kamer’
Bij het ongeval kwamen 22 kinderen en 6 volwassenen om het leven. Amy zat in Lommel op school, net over de grens bij Bergeijk waar vader Rob vandaan komt. Ze was voor een skivakantie met haar klas in Zwitserland. “Heel het jaar keek ze uit naar deze vakantie. Ze had nog nooit geskied”, vertelt Rob aan de keukentafel.
Amy was heel gevoelig. Bij haar vertrek, zei ze thuis alles uitgebreid gedag. “Ze zei: ’Dag huisje, dag fiets’. Alsof ze afscheid nam. Op dat moment sta je daar niet bij stil. Daarna zeg je: ’Dat is wel heel raar’.”
"Er waren ouders die bij het horen van het slechte nieuws in paniek waren en schreeuwden."
De bus was na de vakantie op de terugweg naar huis. Het ongeluk gebeurde ’s avonds tussen acht en negen uur. Pas de volgende ochtend rond 6 uur kreeg Rob een telefoontje van zijn broer. Hij had in de media vernomen dat er iets met de bus was gebeurd. Rob geloofde het niet. “Dat kan niet want ons Amy is over een paar uur thuis. Van de officiële kanalen hadden we nog niets gehoord. Ik keek op de computer en zag dat het in Zwitserland was gebeurd, de avond ervoor. Toen wist ik wel dat ze erin zat. Ik belde het Zwitserse ziekenhuis en daar zeiden ze: ‘We kunnen niets zeggen’.”
Wat volgde, was een helse reis. Met de bus en een militair vliegtuig gingen Rob en andere ouders naar de rampplek in Zwitserland. “Ik had een rugzak met eten en ondergoed: alles had ik meegenomen voor Amy en onszelf.”
De ouders wisten niet of hun kind nog in leven was. “Er waren ouders die bij het horen van het slechte nieuws in paniek waren en schreeuwden. Ik kon daar niet tegen. Daarom was ik zoveel mogelijk buiten te vinden.”
"Haar bed staat er nog. Fotootjes. Haar parfum."
In de bus kregen ouders een telefoontje en dan kregen ze te horen dat hun kind leefde. ”Dan zag en hoorde je blijdschap en kon je gaan aftellen. Dan keek je hoeveel kans je nog had. Het was continu een rekensom. De een is blij en de ander denkt: weer een kans minder. In het vliegtuig was het stil. Je kon een speld horen vallen.“
Amy bleek overleden te zijn. Rob moest haar identificeren. Haar dood heeft een ander mens van hem gemaakt. “De manier van leven verandert. Vroeger was mijn werk nooit af. Nu vind ik het goed als ik er alles aan gedaan heb. Je relativeert makkelijker.”
"Ze is er nooit meer bij. Dat blijft altijd zo."
Rob nam een tatoeage waar haar as in verwerkt zit. In huis is haar kamer nog hetzelfde als toen. “Haar bed staat er nog. Fotootjes. Haar parfum en dagboeken. Ik werk er wel eens. Het blijft haar kamer.”
“Ik vergeet ons Amy nooit. Ik heb veel last van het verlies, maar het leven gaat door. Ik heb ook nog een zoon. Onze Jens heeft ook gewoon zijn leven en dingen om mee verder te gaan. Het is wel anders. Als hij straks gaat trouwen: zijn zus had erbij moeten zijn, maar ze is er nooit meer bij. Dat blijft altijd zo, maar dat wil niet zeggen dat je niet meer kunt leven.”
Zondag 13 maart is het tien jaar geleden. Eén dag gaan de ouders die willen, terug naar de rampplek. Daar wordt in de tunnel een plaquette onthuld. "Het is bijna identiek aan toen, alleen zal het nu niet zo stil zijn in het vliegtuig, hoop ik.”