Spierings wil dat de veroorzaker van de enorme vervuiling zelf aansprakelijk wordt gesteld voor het opruimen ervan. Als de dader is opgespoord, wil de provincie die met een dwangsom verplichten in actie te komen. Als dat niet lukt, dan komt de provincie zelf in actie.

Eind maart vorig jaar ontdekte boswachter Erik de Jonge de ‘drugsput’. Het zou gaan om de grootste drugsdumping die ooit in Nederland is gevonden. Via een ondergrondse put loosden criminelen langere tijd enorme hoeveelheden chemicaliën in de grond. Zeker 2500 kuub grond in natuurgebied de Brabantse Wal is verontreinigd geraakt.

Na de ontdekking stelde de provincie nog dat de vervuilde grond en bodem vóór 1 juli 2021 moest zijn gesaneerd. Stichting het Brabants Landschap, eigenaar van het betreffende deel van de Brabantse Wal, moest daar werk van maken. "Dat heeft ze zo goed mogelijk gedaan. Vervolgens heeft ze onderzocht hoe diep en hoe ver het drugsafval zich had verspreid. Dat bleek heel diep en ver te zijn, waardoor een grote bodemverontreiniging was ontstaan," vertelt Spierings.

In dit soort situaties komt de provincie in beeld. Het Brabants Landschap is niet de veroorzaker van de drugsdumping en had de ellende niet kunnen voorkomen, zo benadrukt de provinciebestuurder. Maar snel saneren is in de praktijk echter nog niet mogelijk.

De provincie zou dat wel kunnen doen, maar daarna is het juridisch niet meer mogelijk om de kosten te verhalen op de veroorzaker. Vandaar dat met het rijk al verscheidene keren is gesproken om dit probleem op te lossen. En ook naar de financiële kant van de zaak te kijken: het opruimen kost volgens Spierings enkele tonnen.

Afgelopen maandag heeft Spierings de kwestie ter plekke aangekaart bij staatssecretaris Vivianne Heijnen van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Ook boswachter Erik de Jonge en afgevaardigden van waterschap Brabantse Delta, de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant en de gemeente Zundert waren hierbij aanwezig.

Deskundigen hebben zo hun bedenkingen bij de manier waarop de provincie met deze drugsdumping omgaat. Spierings krijgt overigens wel bijval van Mark van de Heuvel van saneringsbedrijf M. Heezen in Eindhoven.

Ook hij vindt dat de overheid het probleem van drugsdumpingen anders moet gaan aanpakken. “We kijken nu eerst naar wie er gaat betalen, maar dat zou anders moeten. We moeten het doen zoals bij asbest. Als er bij bijvoorbeeld een brand asbest vrijkomt, dan wordt dat meteen opgeruimd. Daarna kijken we pas naar de oorzaak en wie het gaat betalen. Zover zijn we met verontreinigde grond helaas nog niet." Volgens Spierings komt dit, omdat bij de verspreiding van asbest de volksgezondheid eerder gevaar kan lopen.

Bij Strukton doen ze veel onderzoek naar verontreinigde grond na een drugsdumping. Coen Aarts, manager Milieu Advies bij dit bedrijf: "In deze situatie begrijp ik best dat vanwege de omvang er niet direct gesaneerd kan worden en dat dit tijd nodig heeft. Dit in tegenstelling tot kleinere dumpingen die wij ook vaak opruimen en waar we meestal wel direct saneren om verspreiding naar grondwater te voorkomen. In dit geval is het blijkbaar al zo groot en verspreid dat je eerst goed moet kijken wat de omvang is en op welke wijze je zou kunnen saneren."

"Ik kan niet oordelen", vervolgt Aarts, "of het saneringstraject te lang duurt of hoe groot de risico’s van verspreiding naar drinkwater, ontrekkingsputten of sloten is geweest. Dit risico bestaat in de regel wel bij het dumpen van drugsafval. Ik kan omdat ik de situatie op de Brabantse Wal niet ken, niet beoordelen of het zich hier ook heeft voorgedaan."

LEES OOK: Drugsput Brabantse Wal ligt er nog altijd, provincie neemt opruimen over

Hoe is Brabant een drugsprovincie geworden? Dat wordt in deze video uitgelegd.