Zeldzaam inkijkje in dierproeflab: ‘Het moet gebeuren, dus doe ik het’
De deuren zijn dan bij hoge uitzondering een keer open, dat betekent niet dat alles mag. Sterker nog: foto’s en filmopnames zijn ook nu ten strengste verboden. Dat is een harde eis van klanten van het bedrijf, legt directeur Erik Baltussen uit: “Omdat we vertrouwelijk met hun uitvindingen moeten omgaan. Maar we vinden het wel jammer, dat we daardoor niet meer openheid kunnen geven”.
Wél krijgen we een rondleiding in het laboratorium voor grote dieren: honden, katten en varkens. Daarnaast zijn er laboratoria voor konijnen en ratten en muizen.
Medewerker Merel vertelt enthousiast over haar werk in het dierproeflaboratorium. Negen jaar werkt ze voor Charles River. Ze is dierenverzorger en trainer ‘met een passie voor dieren’, vertelt ze. Ook Merel mag niet op de foto. En graag alleen met voornaam, om gedoe met al te fanatieke dierenactivisten te voorkomen.
“Het zijn vriendjes voor me.”
Allereerst laat ze de ruimte voor de katten zien: om en nabij 24 vierkante meter groot, met links en rechts hokken. Tien mannetjes en tien vrouwtjes leven er, met namen als Wolfje, Elena en Manfred. “De verzorgers geven ze namen, het zijn vriendjes voor me”, zegt Merel.
Ze lopen vrij in de ruimte rond. Voordat we binnen mogen, stopt Merel ze in hun hokken.
Ze zijn proefdier om medicijnen voor katten te ontwikkelen. De katten die blijven leven, worden geadopteerd. Merel heeft er zelf ook één: “Hij heette Peter, maar ik heb hem Finn genoemd. De eerste weken waren vreemd voor hem, want hij was niet gewend aan bijvoorbeeld een raam of het geluid van de stofzuiger.”
In het laboratorium zijn 17 van dit soort ruimtes, met elk ongeveer 16 dieren erin. Merel laat het verblijf van de minivarkens zien. Omdat het sociale dieren zijn, zitten ze altijd met meerdere in een kooi. De varkens worden vooral gebruikt voor het testen van geneeskundige zalf, omdat de varkenshuid vergelijkbaar is met die van de mens. Er wordt vooral getest op bijwerkingen. Merel: “En als een dier ziek wordt, stopt het onderzoek.”
Daarna door naar het verblijf van de honden. Zestien beagles beginnen enthousiast te springen als we binnenkomen. Ook de honden hebben namen, vertelt Merel: “Dat is Lola."
Sommige dieren 'eindigen terminaal'.
Veel honden worden na hun verblijf in het laboratorium via een stichting aangeboden voor adoptie. Maar sommigen ‘eindigen terminaal’, zoals het wordt genoemd: ze krijgen een spuitje. Dat went, zegt Merel. “Ik ga een band aan met de dieren en dan is het soms lastig. Je kunt het misschien vergelijken met een varkenshouder. Die heeft met zijn varkens een andere band dan met zijn hond."
Het werken met proefdieren moet nu eenmaal gebeuren, zegt Merel: "Het is werk dat moet gebeuren en dan ben ik het liefst degene die het doet.”
Charles River is een wereldwijd bedrijf, met honderd locaties en 20.000 medewerkers. In Den Bosch werken 635 mensen. Aan 80 procent van de medicijnen die wereldwijd op de markt komen, heeft het bedrijf op één of andere manier meegewerkt.
De locatie in Den Bosch groeit. Het laboratorium voor alternatieve proeven breidt flink uit. Daar worden geen dierenproeven gedaan, ze testen bijvoorbeeld zalf op menselijke huid, die via ziekenhuizen beschikbaar wordt gesteld.
Maar ook het aantal dierproeven groeit nog steeds. Charles River heeft momenteel een vergunning om 90.000 dierproeven per jaar uit te kunnen voeren. Maar voor de komende vijf jaar wordt een hoger aantal gevraagd, want de vraag naar veiligheidsonderzoek neemt toe, vooral naar proeven met ratten en konijnen.
Er zijn dus uitbreidingsplannen. Het huidige verblijf voor muizen en ratten stamt uit 1983, het jaar waarop het bedrijf in Den Bosch startte. “Dat gebouw is op”, legt directeur Erik Baltussen uit. Op het naastgelegen grasveld wil Charles River nieuwbouw neerzetten, daarvoor is een bouwvergunning aangevraagd. Baltussen hoopt dat de nieuwbouw eind volgend jaar zomer gereed is.
LEES OOK: Steeds meer honden en katten sterven na dierproeven: Charles River in Den Bosch het actiefst