Humphrey's ouders spraken zelden over de oorlog, nu vertelt hij hun verhaal
In Nederlands-Indië zat Humphreys moeder Thérèse met haar vier kinderen in een Jappenkamp en zijn vader Willy werkte aan de beruchte Birma-spoorlijn.
Humphrey maakte dit allemaal niet mee. Hij werd pas in 1955 in Indonesië geboren. Zijn ouders woonden in Jakarta, het voormalige Batavia. Vader Willy was daar na zijn dienstplicht een ingenieursbureau begonnen. In 1958 koos het gezin toch voor Nederland: “De keuze was blijven en Indonesiër worden of naar Nederland gaan. Mijn vader zag daar voor zijn gezin een betere toekomst.”
"In het Zand en Stokhasselt waren we gezellig onder elkaar.”
Van de overtocht herinnert Humphrey zich slechts flarden: “Dat het zo warm was toen we door het Suezkanaal voeren. Van de tijd daarvoor herinner ik me niets meer.”
Via via kwam het gezin eerst in Mierlo terecht. Zijn vader kreeg een baan in Tilburg, dus in 1969 verhuisde het gezin weer: “In wijken als het Zand en Stokhasselt leefden grote Indische gemeenschappen. We waren gezellig onder elkaar.”
Zijn hele leven hield Humphrey interesse in zijn wortels. Hij kon daar ook best met zijn ouders over praten. “Maar het ging meestal over de goede, oude tijd. Over de oorlog sprak die generatie zelden. Het was geweest, ze gingen verder.” Het Indisch zwijgen, Humphrey maakte het ook bij zijn ouders mee.
“Mijn vader kreeg een klap met een bamboestok.”
Toch wist Humphrey wel wat er was gebeurd: “Mijn vader had 3,5 jaar aan de Birma-spoorweg gewerkt, als krijgsgevangen militair van het KNIL. Met tachtig man moesten ze een locomotief optillen. Mijn vader kreeg toen van een Japanse bewaker een klap met een bamboestok en raakte gewond."
In het kamphospitaal werd hij opgelapt, zo goed en kwaad als het ging. "Daarna mocht hij daar als verpleger blijven werken. Dat is zijn geluk geweest. Toch was het wel traumatisch, want hij zag zijn kameraden sterven omdat er geen medicijnen waren.”
Het is een van de redenen dat Humphrey de herdenking organiseert: “Zodat niet wordt vergeten hoeveel slachtoffers er zijn gevallen: ruim 25.000 Nederlandse en Indische militairen én burgers in Nederlands-Indië.”
"Ook dit stuk van de geschiedenis moet worden verteld."
Zijn ouders zijn inmiddels overleden, maar Humphrey wil graag dat ook nieuwe generaties weten dat de oorlog na 5 mei nog niet was afgelopen: “Dat ook dit stuk van de geschiedenis wordt meegenomen. Ik wil deze zwarte bladzijdes blijven vertellen.”
Natuurlijk is er de jaarlijkse Indië-herdenking in Den Haag. Maar Humphrey wil het hier vertellen: “Ik wil het dichter bij de mensen brengen. Zo blijft het onder de aandacht van de grote Indische en Molukse gemeenschap in Tilburg.”
De herdenking is maandagavond om zeven uur in het Vrijheidspark in Tilburg.