Kees fietst met z'n zonen naar de camping en denkt: dit gaat 'm niet worden
De tocht ernaartoe, dat is het avontuur vindt vader Kees van Antwerpen uit Haaren (bij Oisterwijk). Daarom zijn ze op de fiets. Achter die fiets hangt een karretje met de hele inboedel. Maar de fietstocht verliep niet helemaal volgens plan.
Kees: “In Oisterwijk had ik al in de gaten: dit gaat ‘m niet worden. Ik had al drie flesjes water op en ik was keikapot. Ik heb m’n vrouw gebeld en zij heeft het karretje in de bus geladen en het naar Vessem gebracht.”
Zo’n 25 kilometer fietsen en drie uur later komen ze op de fiets aan in Vessem, de fietskar is dan al gearriveerd. Veel hebben ze niet bij zich, want het wordt een verblijf van twee nachten.
Alles past in twee kratjes. “Tentjes, luchtbedden, slaapzakken, Ganzenbord, een gasfornuisje, een kaars, een telefoonoplader en koffie voor papa”, vertelt hij. Bovenop de kar hadden ze nog een tafeltje gebonden en wat stoelen.
Het is een traditie van het gezin, vertelt Kees. Hij en z’n vrouw Suus hebben vier zonen in de leeftijd van 9 tot 16 jaar. “Allemaal van dezelfde bloedlijn”, lacht hij. Ieder jaar gaat hij in z’n eentje op pad met een van z’n kinderen, en dat vier keer. “Even wat tijd samen, herinneringen maken, dat vind ik belangrijk.”
“Dat we op de fiets zijn gegaan en dat papa zere benen had, dat onthouden de jongens."
Eigenlijk zouden ze met een bootje gaan, dat hij eerder kocht voor een van z’n zonen. “Samen zouden we met dat bootje een stroompje op gaan, hè Mats", zegt hij tegen de jongste telg. "En dan kijken hoe ver we kwamen, tentje mee en een nachtje slapen langs het water.”
Maar dat bootje schoot niet op dus moest er een andere manier van vervoer komen. Gewoon met de auto is geen optie. Kees wil wat meer avontuur voor z'n jongens.
“Dat we op de fiets zijn gegaan en dat papa zere benen had, dat onthouden de jongens. Maar ook die dag dat we samen de fiets optuigden voor vertrek, dat zijn de herinneringen die ze bijblijven.”
Later deze zomer gaan ze ook nog met het hele gezin kamperen. “Maar hooguit een week en we blijven in Nederland. Het liefst zo dichtbij dat ik op en neer naar huis kan. Ik ben niet zo’n kampeerder, als straatwerker eet ik al de hele week m'n boterhammen op de stoep. Dat hoeft voor mij niet zo. Maar voor de jongens is het mooi.”
"Je kunt niet als ouder alleen maar op de bank liggen en zeggen dat je kind niks doet."
Ze hoeven ook niet zo nodig op vakantie, legt hij uit. Want thuis hebben ze een bosje aan de deur en ruimte genoeg. Ze zijn een soort 'familie hobbybob’, zegt Kees gekscherend.
De jongens groeven eigenhandig een visvijver in de tuin, waar ze ook een vlot voor bouwden waar ze in een tentje op konden slapen. Wes maakte tijdens corona zo’n duizend vogelhuisjes voor de verkoop en de jongens bouwden een busje om tot camper.
“Ik help ze wel daarmee, want ik wil tijd maken voor die mannen. Je kunt niet als ouder alleen maar op de bank liggen en zeggen dat je kind niks doet. Je moet zelf het goede voorbeeld geven. Mensen hebben ’t vaak zo druk maar je moet er voor ze zijn.”