Jerry schaamde zich voor zijn afkomst maar is nu trots: 'Wil het doorgeven'
We spreken Bergraaf in het Peerke Donders-paviljoen in Tilburg. De enige plek in Zuid-Nederland met een tentoonstelling over de slavernij. Hij hielp met de samenstelling.
Bergraaf is afstammeling van Nigerianen die tot slaaf werden gemaakt en naar Suriname werden gebracht. Hij trouwde met een Nederlandse vrouw en zoog de Nederlandse cultuur op: “Ik wilde in deze maatschappij geaccepteerd worden. Mijn ouders vertelden me dat ik, om iets te bereiken, twee keer zo hard moest werken.”
Pas toen hij ouder werd en kinderen kreeg, begon Bergraaf zijn eigen cultuur meer te waarderen: “Ik weet nog dat m’n oudste, toen vier jaar oud, voor het eerst naar school ging. Toen ze thuis kwam, zei ze: papa, ik ben zwart. Eerder had ze niet gezien dat ze een zwarte vader heeft en een witte moeder. Pas toen ze naar school ging, werd ze ermee geconfronteerd. Zo subtiel sluipt het erin.”
“Mensen kwamen voelen aan mijn lijf.”
Racisme, discriminatie: Bergraaf kreeg er steeds meer mee te maken: “Toen de jongste naar de stad ging en de discotheek niet binnen kwam, vond ik dat vreemd. Toen ik hier in ’85 kwam, werd ik uit de rij geplukt. Ik was een attractie. Mensen kwamen voelen aan mijn lijf: welke kleur is dat? Via mijn kinderen merkte ik hoe de maatschappij is verhard. Toen dacht ik: ik moet er iets aan doen.”
Bergraaf werd wakker: “Ik mag trots zijn op mijn cultuur en trots zijn op wie ik ben. En dat moet ik mijn kinderen meegeven. Ze moeten sterk zijn en weten waar ze vandaan komen. Maar dan moet ik ook mijn eigen cultuur kennen. Want als ik het zelf niet ken, hoe kan ik het hen dan meegeven?”
Toch is Bergraaf nooit een activist geweest. Ook niet toen in zijn stad Tilburg ophef ontstond over het standbeeld van Peerke Donders, in het Wilhelminapark. De missionaris zou een racist zijn, die de slavernij ondersteunde. “Dat ging mij te ver. De meeste Surinamers, ook de Marrons, vinden dat het beeld moet blijven. Het is een Nederlandse man die vrijwillig naar Suriname is gekomen om de melaatsen te helpen. Dat is bijna heilig.”
Maar bij Bergraaf thuis liepen de meningen uiteen: “Mijn dochter is hier geboren, heeft Cultureel Erfgoed gestudeerd. Zij keek naar het beeld en zei: het kan niet. Onder jongeren zei bijna iedereen: dat beeld moet weg, dat kan niet meer, is niet van deze tijd.”
Toch draaide Bergraafs dochter bij toen ze over de achtergrond van de pater hoorde. En dat doet Paul Spapens, die samen met Bergraaf, de teksten voor de tentoonstelling schreef, goed: “Natuurlijk snap ik waar de weerstand vandaan komt. Maar als je de achtergrond van het beeld kent, weet je dat het een totaal ander verhaal vertelt. Namelijk van solidariteit.”
“Ongelukkig zij, die zich met het zweet en bloed van arme slaven verrijken.”
Als priester heeft Peerke Donders zich sterk uitgesproken tegen slavernij. Aan de zijkant van het paviljoen staat een spreuk van hem te lezen: ”Ongelukkig zij, die zich met het zweet en bloed verrijken van die arme slaven, die geen verdedigers vinden dan God!"
Veel objecten die te zien zijn op de tentoonstelling, komen uit Bergraafs collectie. Klederdrachten in felle, weelderige kleuren. En hoofddoeken: “Mensen mochten niet met elkaar communiceren, dus dat deden ze door hun hoofddoek op een bepaalde manier te binden. ‘Laat ze maar vertellen’ of ‘Loop naar de pomp’, als je boos was.” Of de 'jaloerse stoel', een lage stoel: “Vaak waren slavinnen bijvrouwen. Daar was de eigenaresse dan jaloers op, vandaar die naam. Het is een hoekstoel, dat was jouw plek.”
Als hij zijn blik over de tentoonstelling laat gaan, voelt Jerry trots: “Het maakt me sterk. Als ik bedenk wat zij hebben moeten dragen, waarom kan ik dan de last die ik heb niet dragen? Ik heb sterke voorouders, dat laat ik de jeugd zien. Wees trots op wie je bent!”
LEES OOK: Ophef over Peerke Donders: moet standbeeld weg uit Wilhelminapark?