Erik van Loon rijdt nooit meer Dakar na heftigste crash uit zijn carrière
“Ik was wel even van de kaart”, vertelt Van Loon een dag na zijn zware crash in de Dakar Rally. “Mijn navigator zag dat en die heeft gelijk op de medische knop gedrukt. Gelukkig had ik achteraf niks maar het was de heftigste crash uit mijn carrière.”
In een ziekenhuis, dat volgens Van Loon te vies voor woorden was, ging hij nadenken over zijn toekomst. Iets wat hij al vaker had gedaan de afgelopen tijd.
“Wat is het mij waard om nog Dakar Rally’s te blijven rijden?”, vraagt de autocoureur zich een dag later nog steeds hardop af. "De roadbooks maken ze terwijl ze 30 kilometer per uur rijden, maar wij rijden 130 kilometer per uur. Er is nog maar één topper in onze categorie die geen problemen heeft gehad. Dit gebeurt te vaak. Ook vandaag ga je weer genoeg crashes zien.”
"Dakar is een verslaving en dat moet ik nu gewoon doorbreken"
Hij wil de schuld niet volledig bij de organisatie leggen, maar wil aangeven dat het in zijn ogen niet meer gezond is. “Wij zitten hier in een sfeer dat crashes erbij horen, maar thuis hoor je dat papa in een helikopter ligt met een mogelijk gebroken rug. Dat is geen fijn nieuws.”
Stoppen met de rallysport gaat Van Loon sowieso nog niet doen. De stekker gaat alleen uit de Dakar Rally's. “Dakar is een verslaving en die moet ik nu gewoon doorbreken. Iedereen verwacht dat je er elk jaar weer bij bent." Maar dat gaat voor Van Loon nu dus niet meer op.
"Ik ben Erik van Loon. Als ik iets zeg doe ik dat zo”
Hij is niet de eerste coureur die twijfelde over een vervolg in de zwaarste rally ter wereld. De meesten kwamen toch weer 'gewoon' terug, al is het gevoel bij de coureur uit Eersel nu echt anders, zegt hij. “Ik ben Erik van Loon als ik iets zeg dan doe ik dat zo.”
En dus blijft voor Van Loon dat de teller blijft steken op dertien Dakar Rally’s. Maar helemaal verdwijnen lijkt hij niet te doen. Een rol als coach ziet hij nog zitten. “Zeker als Anja (zijn vrouw red.) volgend jaar in een truck gaat rijden. Voor haar blijf ik nu ook nog in Saoedi-Arabië.”