Mary werd uit huis geplaatst, klacht tegen kloosterorde komt te laat
De Zusters van de Goede Herder hadden kloosters in onder meer Someren en Tilburg. Mary Spitters was in april 1966 als ‘dwars kind’ uit huis geplaatst en ondergebracht op het Witven, een klooster en internaat in Someren.
'Ik ben best van slag'
“Het is ons echt niet om het geld te doen, we willen erkenning voor wat ons is aangedaan. Onze jeugd is vergald, verpest. We hebben er een trauma aan overgehouden”, vertelt ze. “Op zo’n dag als vandaag komt alles weer naar boven: ik ben best van slag.”
Volgens de rechter moeten de zaken als verjaard worden beschouwd. De vrouwen spanden de zaak als groep aan. De rechter vindt dat hun ervaringen en opgelopen schade individueel onderzocht en beoordeeld hadden moeten worden. Alleen op die manier had die verjaring eventueel per persoon uitgeschakeld kunnen worden.
De vrouwen werden soms al op 11-jarige leeftijd tewerkgesteld in instellingen van De Goede Herder. Er werd onder meer genaaid en gewassen, voor bijvoorbeeld warenhuizen en ziekenhuizen. Van de opbrengst zagen de meisjes nooit iets terug. Het werd als vrome boetedoening gezien. Een van de vrouwen sprak op de zitting, op 17 februari, van een ‘soort gevangenis’.
'Niet negatief ervaren'
De rechtbank is er ook niet van overtuigd dat de gevolgen voor alle vrouwen in alle instellingen over de hele periode 1951-1979 hetzelfde waren: "Uit onderzoek in opdracht van de overheid blijkt namelijk dat andere vrouwen hun verblijf bij de Goede Herder niet als negatief zagen." De rechter weet ook niet of alle meisjes bewust werden 'getraumatiseerd om volgzaamheid af te dwingen'.
Volgens de eisers kwamen misstanden destijds wel overal voor. Zij zouden pas moed hebben gevat om de zaak aan te spannen door een publicatie in NRC in 2018. De rechtbank wees erop dat de NCRV de kwestie al in 2003 in een uitzending behandelde.