Jongste molenaar Jesse (18) geniet van al het gepiep en gekraak
Het waait flink en de wieken van Molen De Arend in Wouw suizen door de wind. “Daar word ik nou blij van”, vertelt Jesse. Hij kijkt trots naar de molen, en maakt wat foto’s met zijn telefoon. De Arend is een van de molens waar Jesse regelmatig te vinden is, en die hij sinds kort zelfstandig mag laten draaien.
Jesse is al jaren lang actief in het molenwereldje. “Al sinds mijn tweede bezoek ik regelmatig molens. Toen begon de liefde al voor mij.” Iets wat niet in de familie zit overigens. “Ik ben de enige molenaar.”
“Als je aan het malen bent, komt de molen echt tot leven.”
Toen hij een jaar of tien was ging hij ook echt actief meehelpen bij Molen De Hoop in de wijk Kroeven in Roosendaal. Voor zover hij dat toen al kon en mocht natuurlijk.
Als hij moet kiezen wat hij het leukste vindt als molenaar, dan gaat Jesse voor het ambacht: het malen van meel en veevoer. “Als je daarmee bezig bent, dan komt de molen echt tot leven.” Dat de molen dan flink piept en kraakt, vindt hij juist mooi. “Zo leer je de molen juist kennen. Ik kan daar echt van genieten.”
“Ik hoop dat ik dit de rest van mijn leven kan blijven doen.”
Maar het maalwerk kan niet altijd gebeuren. “Als we genoeg hebben, moet ik iets anders gaan doen.” Dat kunnen onderhoudsklusjes zijn, of gasten ontvangen. Jesse weet namelijk een hoop te vertellen over de molens waar hij werkt. “Molen De Arend stamt uit 1811. Een van de wieken zit er zelfs al sinds 1895 op. Daar zie je kogelgaten in zitten van de oorlogen.”
Een ‘eigen’ molen heeft Jesse nog niet. “Ik hoop natuurlijk wel dat die er ooit gaat komen.” En echt een betaalde baan als molenaar zit er overigens niet in. “Dat zou natuurlijk geweldig zijn, maar de kans dat dat gebeurt is zo klein.”
Maar de liefde voor molens is zo groot, dat hij dat niet erg vindt. “Ik hoop gewoon dat ik dit de rest van mijn leven kan blijven doen.”