Peter trainde tennistoppers in Amerika, maar kwam toch terug naar Brabant
In Amerika zagen ze een goede speler, maar ook een talentvol coach in de Brabander. “Ik begeleidde jonge spelers en die ontwikkelden zich goed. Dat zag de Amerikaanse tennisbond ook en daar heb ik zo’n tien jaar gewerkt. Als je de juiste instelling hebt, dan zijn er volop mogelijkheden.”
Drie jaar geleden kwam hij terug naar Nederland. “Ik heb in Amerika altijd goed contact gehad met de Nederlandse tennisbond en kreeg de kans om aan de slag te gaan. Er waren jongens met potentie, zoals Botic van de Zandschulp en Tallon Griekspoor. Tennissend waanzinnig goed, maar ze hebben hele grote stappen gezet in hun professionaliteit waardoor ze nu in de top 30 staan.”
“Tennissend zijn ze waanzinnig goed.”
Onlangs startte de 35-jarige tenniscoach met zijn nieuwe avontuur om voormalig wereldtopper Gaël Monfils klaar te stomen voor de Olympische Spelen in Parijs. Door langdurig blessureleed is de Fransman afgezakt naar de 400ste plek op de wereldranglijst. “Hij wil in 2024 voor eigen publiek in actie komen bij de Olympische Spelen. Dat moet met al die supporters een gekkenhuis worden.”
Vorige week zat Peter op de tribune voor de eerste ronde van Roland Garros. In vijf sets won Monfils een zenuwslopende wedstrijd. “Zo’n krankzinnig duel heb ik bijna nog nooit gezien. Gaël leeft voor zo’n soort momenten. Als hij speelt, gebeurt er altijd iets. Het is een geweldige gast op en naast de baan. Wel jammer dat Gaël geblesseerd raakte en nu ook het tennistoernooi van Rosmalen mist.”
“Als hij speelt, gebeurt er altijd iets.”
Peter is graag bij zijn gezin, maar stapt nog vaker in een vliegtuig dan een recensent van vakantiereizen. “Voor Roland Garros hebben we twee weken in zijn woonplaats getraind. Ook reis ik binnenkort af naar Amerika, waar hij toernooien speelt als voorbereiding op het grandslamtoernooi US Open in New York.”
Hoewel Peter pas 35 is, heeft hij een enorm cv opgebouwd. Voor de lange termijn heeft hij een duidelijke wens. “Het blijft voor mij prachtig om met landgenoten aan de slag te gaan. Hoe leuk is het als je Nederlandse tennissers mooie stappen ziet zetten. Als coach kun je een bijdrage leveren, maar uiteindelijk moeten ze het op de baan zelf doen. Het gevecht met de tegenstander, maar soms ook met zichzelf.”