Dit hockeyteam wil écht winnen: ‘Deze kinderen hebben al zoveel verloren’
Het trainingsveld van het Pandateam ligt op loopafstand van het oude belastinggebouw aan de Cobbenhagenlaan: de vluchtelingenopvang. Dus de kinderen kunnen er lopend naar toe. Ksanez uit Eritrea en Jori uit Irak kunnen niet wachten en schieten voor het oefenpotje begint, vast wat ballen op het doel. “We maken veel plezier met elkaar”, zegt Jori. Ksanez: “En we hebben respect voor elkaar. Het wordt gezelliger als je samen met elkaar gaat spelen.”
“Ze zijn allemaal gevlucht, hebben allemaal klappen gehad.”
René Dinant kijkt van een afstandje toe: “Hierdoor gaan kinderen weer in zichzelf geloven. Want dat is weg. Ze zijn allemaal gevlucht, hebben allemaal klappen gehad.”
Het Pandateam bestaat sinds 2016. Omdat veel jongens nu eenmaal liever voetballen, bestaat het uit alleen maar meisjes. Het heeft nu dertien leden tussen 11 en 16 jaar. De naam is verzonnen door één van de kinderen en toen René Dinant begon, was het behelpen: “We hadden oude sticks, oude schoenen, oude hockeyballen, verder niks.”
Nu hebben alle meisjes een blauw shirt aan met het logo van het Pandateam erop: vier armen die elkaar vasthouden. En dat heeft een betekenis. “Ik vertrouw ze helemaal en zij vertrouwen mij”, legt Dinant uit. “Dat lijkt heel makkelijk maar dat is het niet, als je in een oorlogsgebied hebt gewoond en moest vluchten.”
“Als een kind boos is, moet je dat anders oplossen.”
Het team vraagt van Dinant andere kwaliteiten dan van een doorsnee coach: “Je moet heel flexibel zijn. Dat merk ik vooral als we wedstrijden spelen, dan ontmoet ik coaches van andere teams. Als een kind zonder dat ze iets zegt naar de kant loopt omdat ze heel erg boos is, dan moet je dat niet volgens de normale regels oplossen.”
Rustig blijven, dat is het belangrijkst: “Een paar jaar geleden had ik op dit hockeyveld een meisje dat haar stick op ooghoogte over het veld gooide. Ze raakte bijna een ander kind. Als ik dan boos word, wordt het nog erger. ‘Ga maar even zitten en als het weer gaat, doe je weer mee’, heb ik gezegd. Ik ben erbij gaan zitten, was stil en luisterde.”
Maar tijdens de wedstrijd is het voor Ksanez en Jori wel ernst. De vraag of ze ook wel eens winnen, bevestigen ze luid en in koor: “Ja!” Toch is winst niet het belangrijkst. Jori: “Ik vind het belangrijker om plezier te hebben in de wedstrijd.” Ksanez: “Als je hebt verloren, maar het is wel gezellig, dan heb je toch plezier.”
“Ze moeten eerst een goal maken en willen dan nog niet wisselen.”
Coach René geniet van hun enthousiasme bij wedstrijden: “Ze lopen ongelooflijk hard en ze gaan maar door. Vooral niet wisselen als ik vraag of ze moe zijn. ‘Nee, ik wil eerst een goal maken’. En zelfs dan willen ze niet wisselen. Ik moet ze eerder afremmen dan stimuleren. Het is niet zo maar een winnaarsmentaliteit. Dit is de mentaliteit van het vluchtelingenhockey.”