Zo gaat het nu met de honden die werden gered van de foute fokker in Eersel
Toen de dieren arriveerden bij de opvang van Els en haar team in Nispen ging het allesbehalve goed met ze. In hun vaak nog jonge leventje hadden ze al zoveel meegemaakt dat het vertrouwen in de mens verdwenen was. De ruim zevenhonderd honden werden bij de broodfokker onder erbarmelijke omstandigheden gehouden, vaak met te veel dieren in vervuilde hokken en met vies drinkwater.
"Nika wilde nog wel eens naar je vingers happen."
Nika was één van hen. "Dit piepkleine keeshondje moesten we echt in een hoek drijven om haar te pakken, en als je haar optilde, wilde ze nog wel eens happen naar je vingers", vertelt Els.
"Nika vindt alles spannend", vervolgt ze. "We bouwen het langzaam op, door steeds iets meer te doen dan de dag ervoor. En dan is dat van gisteren niet meer griezelig. Zo kunnen we nu probleemloos een riempje om doen voor een wandelingetje. En dan loopt ze heel dapper naast je, zo van, dat doen we goed, hè.”
Ook Duitse herder Roemba was er slecht aan toe. Ze kreeg een plekje alleen, in een ruimte die gezellig is ingericht met schilderijtjes aan de muur. Stilletjes zat ze op het bed, de ogen verslagen. “Hallo mooie dame, wat doe je dat goed”, fluisterde Els haar toe. Regelmatig moest de hond overgeven, waarschijnlijk een uiting van stress.
“Het is een makkelijk dier, in potentie een droomhond", vertelt Els. "Roemba kan wel heel duidelijk tegen een soortgenoot uitleggen wat ze wel en niet leuk vindt. Ze spreekt zeg maar op een goeie manier de hondentaal. En, zoals een echte herder, zoekt ze zelf de mensen uit waar ze voor gaat. Knuffelen doet ze graag, een groot verschil met eerst, toen ze je niet eens aan durfde te kijken.”
In het paspoortje van Igor stond: ‘Erg agressief’. Bij de opvang besloten ze om de Jack Russell eerst even met rust te laten. “We hebben hem alleen maar lekkere dingen toegestopt en hem verder een beetje in zijn waarde gelaten.”
"Igor is eigenlijk heel lief, maar hij wist dat goed te verbloemen."
Het was een hondje met angst en ballen, want hij was niet gecastreerd. “Igor moest van zijn hormonen iets doen wat hij eigenlijk niet durfde. Alles was doodeng maar hij moest toch een beetje bravoure tonen”, verduidelijkt Els. “En daardoor ontstaat er een soort tweestrijd.”
Onlangs is hij gecastreerd, en daarmee is zijn gedrag behoorlijk veranderd. “Igor is eigenlijk heel lief, maar hij wist dat in het begin heel goed te verbloemen”, lacht ze. “Nu gaat hij het leven leuk vinden. Dat het best lekker is om tegen iemand aan te liggen op de bank. Hij maakt, klein als hij is, reuzesprongen in zijn vertrouwen.”
Komt het goed met deze ‘hondjes van Eersel’? Hebben ze genoeg veerkracht om uiteindelijk bij een nieuw baasje terecht te komen? Els kan het nog niet zeggen. “De angst heeft nu nog de overhand. Eerst krijg je een periode dat de dieren gedogen dat iemand aan ze zit. Daarna komt er een fase waarin we kijken of ze niet meer wegvluchten als we ze aanhalen. En op een gegeven moment gaan ze er dan lol in krijgen.”
“En het mooie is”, vervolgt ze, “dat kijken de honden vooral van elkaar af. Daarom is het belangrijk dat ze in een roedel leven. Wij kunnen ze nooit zoveel uitleggen als dat ze elkaar kunnen uitleggen.”