Bevers vieren een feestje en de hele Biesbosch geniet mee: 'Zo waanzinnig'
De 26-jarige Leeuwis is sinds november de nieuwe boswachter in de Biesbosch. Het enthousiasme spat ervanaf als hij vertelt over wat de bevers uitvoeren in het natuurgebied. "Er zitten gigantisch veel bevers, zo'n vierhonderd. Het is zo gaaf om te zien dat een diersoort zoveel impact kan hebben op een gebied", zegt hij.
De bevers in de Biesbosch zijn de laatste tijd druk aan het verbouwen thuis, legt de boswachter uit. Ze hebben hout nodig voor hun burchten, zodat ze voor zichzelf een fijn plekje kunnen bouwen. En dat hout halen ze natuurlijk bij bomen. Ze knagen zoveel, dat er allerlei bomen sneuvelen bij de Noordwaard. "Bevers hebben tanden als beitels. Die kunnen ze net in een bepaalde hoek houden, waardoor ze precies houtsnippers van bomen kunnen knagen", weet de boswachter.
"Dit is waanzinnig voor de Biesbosch."
Dat ze aan bomen knagen klinkt misschien slecht, maar het is volgens Jonathan juist heel goed voor de natuur. Ze zorgen ervoor dat meer planten en dieren van het gebied gebruik kunnen maken. "In de Biesbosch staan heel veel van dezelfde soort bomen. Op de plekken waar bevers stukken openknagen in de bossen, komen andere planten en insecten terug. Er schijnt bijvoorbeeld meer zon in het opengebroken stuk, waardoor er vlinders en libellen op afkomen. Er kan ook een lage struiklaag groeien, waar vervolgens andere vogelsoorten in komen broeden. Dat is waanzinnig voor de Biesbosch", legt hij uit.
De boswachter heeft zelf ook al een paar keer een bever gezien in de Biesbosch. "Ik vind het legendarische beesten. Je moet wel echt geluk hebben om er een te zien. Ik heb er vijf keer eentje mogen ontmoeten hier. De mooiste keer was toen ik 's avonds over de weg reed en in mijn koplampen twee oogjes zag oplichten. Toen zag ik een bever uit het water komen en weer terugkruipen. Dat zijn momenten waar je als boswachter kippenvel van krijgt."
"Als je veel geluk hebt, kun je bevergeil ruiken."
Als je zelf ook een keer een bever wil kunnen zien, moet je goed je best doen. Volgens de boswachter moet je er vroeg voor uit de veren, omdat ze vooral 's nachts actief zijn. Maar je hebt er ook een flinke dosis geluk voor nodig. Wat je wel makkelijk kunt zien, zijn beversporen. Die zie je vooral langs wandelroutes bij het Hoge Hof en polder Maltha.
Jonathan legt uit waar je op moet letten: "Als bevers een boom hebben afgeknaagd, ziet het eruit als een potloodpunt. Bij oevers kun je beverglijbanen zien. Die zie je vooral bij dijkjes die ze oversteken. Je ziet dan aan de ene kant een glijspoor omhoog en aan de andere kant weer omlaag", zegt Jonathan. "Soms zie je uitwerpselen, die lijken op kleine bolletjes houtsnippers. En als je heel veel geluk hebt, kun je bevergeil ruiken. Dat is een geur die ze gebruiken om hun partner aan te trekken. Het heeft een zoete muskusachtige geur."