Woonwagenbewoners boos over bouw appartementen naast kampje: 'Zo oneerlijk'
Je kan er niet omheen: een slooppand aan de Gageldonksestraat is volledig blauw-groen geverfd. "Dat is de vlag van woonwagenbewoners", verklaart Hülters trots. Een metersbreed spandoek zet de toon: ‘Gemeente Breda, wij blijven niet vragen om een plek voor onze woonwagen.'
Geen keus
Bart woont met zijn gezin noodgedwongen in een woonhuis. Hij wacht al tientallen jaren op een standplaats, maar die is er niet. "Het leven in een woonwagen, dat zit in je bloed! We hebben nu geen keus."
Naast het kampje ligt een stuk braakliggend terrein. Volgens de gemeente was dit van een particulier, die dit verkocht aan woningcorporatie Alwel. Die gaat daar dus sociale huurappartementen bouwen. De bewoners van het kampje zien hun droom voorbij gaan: uitbreiding voor hun familieleden. "We wilden hier graag een speeltuintje en negen standplaatsen", zo laat Bart wat schetsen zien.
"Dit is oneerlijk! Al jaren worden we weggestopt. We strijden al jaren voor plekken voor onze kinderen, tantes en ooms", vertelt woonwagenbewoner Herman Stuiver. "We zijn al heel lang aan het smeken. Het is wel een keertje klaar."
Een andere woonwagenbewoner vult aan: "Al dertig jaar lopen we achter de feiten aan. Nooit wordt er wat geregeld. We voelen ons gediscrimineerd."
Uitsterfbeleid
Tientallen jaren was er in Nederland een uitsterfbeleid voor woonwagencentra. Nieuwe standplaatsen voor woonwagens kwamen er niet bij. Maar na juridisch getouwtrek mag dat sinds 2018 niet meer. En dus moeten gemeenten standplaatsen bieden.
Die 'ommezwaai' in beleid maakte de gemeente Breda afgelopen zomer. "Ik snap het ongeduld van bewoners heel goed", vertelt wethouder Arjen van Drunen. "Ik wil zo snel mogelijk 27 nieuwe plekken realiseren. We zijn daar heel druk mee bezig. Ik kan geen ijzer met handen breken", zegt hij. De wethouder benadrukt ook het belang van de komst van sociale huurwoningen in Breda.
Ondanks alles blijven de bewoners strijdbaar. "Mijn hoop vervliegt, maar we blijven strijden!", zegt Bart.