Optocht in Tullepetaonestad: geschiedenis van 66 jaar carnaval
De optocht was een stuk groter dan vorig jaar. Hoe dat kan? De organisatie deed begin dit jaar nog een oproep: we hebben nog weinig inschrijvingen, laat van je horen. En dat werkte. Het aantal deelnemers kwam op net geen vijftig.
De optocht wordt gevormd door mensen uit de stad zoals de Kaaipuiten, Kurketrekkers, Gekketrappers en de Baargsebaon maar ook door clubs van daarbuiten. Zoals bouwclub de Papagaai uit Hoogerheide die meerijdt met een wagen met een verhaal over een schip en een vloek.
De Papagaai rijdt ook mee in Bergen op Zoom dinsdag. Net als de Vlaojestaampers uit Welberg. Die lieten hun kinderen los op een vel papier. De kinderen mochten zelf een wagen ontwerpen. Dat leidde tot 'n draok van een waoge.'
Indrukwekkend is ook altijd de wagen van HIK uit Rucphen. Die lijken ieder jaar weer boven zich uit te stijgen met de wagen. Ze komen nu met een Rat van Elluf. 'Een wagen vol techniek', zoals ze zelf zeggen. En sinds een paar jaar doen ook bouwers uit de Belgische buurgemeente Essen mee met grote wagens.
Praalwagens
Sommige bouwers spelen met het idee om van de carnavalswagen een praalwagen te maken. Dus meer in de sfeer van de Brabantse Dag of het corso Zundert, met figuranten en een verhaal.
Zoals het hoort bij een optocht ook lokale acts van paren en enkelingen. Zoals de takkevrouwkes met de Roosendaalse stamboom. En er is een nieuwe prins en nar. In bijna alle optochten gaan die voorop maar Roosendaal kent de traditie om als laatste aan te sluiten.
En: kijkers van de optocht kan de Tullepetaon niet ontgaan. Het is een kleurrijke vogel. Geen kip of haan maar een parelhoender: poelepetaat in het lokale dialect en met wat bier achter de kiezen klinkt dat als tullepetaon.