Absoluut nieuw voor boswachter Frans, welke Stuifmailvolger weet meer?

18 februari om 09:00 • Aangepast 1 maart om 02:03
nl
Boswachter Frans Kapteijns deelt wekelijks zijn kennis van de natuur op de radio. Luisteraars kunnen vragen insturen via [email protected]. Dit keer geeft hij onder meer antwoord op de vraag of de natuur er niet wat te vroeg bij is , besteedt hij aandacht aan koekoekshommels en geeft hij antwoord op de vraag of er een nest in een rozenstruik zat of toch niet.

Iedere zondag is er ook een nieuwe aflevering van de Stuifmail-podcast. Beluister deze hier:

Wachten op privacy instellingen...

Een naaktslak met een slakkenhuis?
Ingrid Joosse stuurde mij een foto van een naaktslak met bovenop die naaktslak een bult van een doorzichtige substantie. Zij vraagt zich af wat dit is. Zelf heb ik zoiets nog nooit gezien. Ik dacht eerst een oude spermavlok, maar daar is het spul te doorzichtig voor. Daarna bedacht ik mij dat dit weleens iets met een ontsteking te maken zou kunnen hebben, waardoor slijm naar buiten is getreden op de bovenkant van die naaktslak. Maar ik was niet zeker van mijn zaak, dus heb ik wat slakkenexperts geraadpleegd. Meerdere slakkenexperts hebben naar de bult slijm gekeken, maar zij hadden dit ook nooit eerder gezien. Een van hen dacht dat het weleens een ontsteking zou kunnen zijn, waardoor vocht is vrijgekomen uit cellen en dat zich ophoopt in de weefselspleten (blaar). Maar ook dit is een gok.

En er kwamen tijdens de radio-uitzending van zondag drie mensen met de volgens mij juiste verklaring. Ellen van Wijk was de eerste. Naaktslakken worden bestreden met aaltjes, die de naaktslakken binnendringen en besmetten met een bacterie uit hun darmkanaal. Deze bacterie vermenigvuldigt zich in de gastheer en zorgt ervoor dat deze stopt met schade aanrichten. Na drie tot vijf dagen zullen de slakken stoppen met eten. De geïnfecteerde slakken zullen binnen twee weken na toepassing onder de grond sterven. De aangetaste slakken zijn soms licht gezwollen. Ze sterven de meestal in de aarde, maar sommige lukt het toch nog om boven te komen.

Een wasmot (foto: Carmen Bronzwaer).
Een wasmot (foto: Carmen Bronzwaer).

Een heel kleine rups die ook een draad kan spinnen
Carmen Bronzwaer stuurde mij een foto van, zoals ze het zelf omschreef, een heel kleine rups die een draad kan spinnen. Op de foto zie ik een heel kleine rups. Ik denk aan de rups van een wasmot. Ik zou meer zekerheid hebben als ik weet of in de buurt van Carmen bijenhouders zijn. Wat ook helderheid kan geven is of ze weet of er hommelnesten in de buurt zijn geweest. In beide gevallen gaat het om de raten van de volken. Wasmotvrouwtjes leggen namelijk eitjes in bijenkasten en ook bij hommelnesten.

Een grote wasmot (foto: Saxifraga/Frits Bink).
Een grote wasmot (foto: Saxifraga/Frits Bink).

Direct na het uitkomen gaan de jonge rupsjes op zoek naar een raat om te eten en zijdeachtige tunnels te spinnen. De rupsen voeden zich met het was van de raten maar ook met pophuidjes, stuifmeel en zelfs uitwerpselen. Op het moment dat de rupsen naar een popstadium gaan, spinnen ze heel sterke cocons van zijde. Dit doen ze op een stevige ondergrond van bijvoorbeeld nestkastwanden of op de ramen van bijenkasten. Tot overmaat van ramp voor de imkers vreten de rupsen in het hout een gat waar ze hun cocons in verstoppen.

Een nijlgans met jonkies (foto: Coen Geensen).
Een nijlgans met jonkies (foto: Coen Geensen).

Er lopen al jonge nijlganzen rond, heeft dat iets met klimaatverandering te maken?
Coen Geensen zag in zijn woonplaats te midden van volwassen nijlganzen jonge gansjes lopen in januari. Hij vraagt zich af of dit met de klimaatverandering te maken heeft. Op zich is dit geen vreemde verschijning, want nijlganzen broeden bijna heel het jaar door. Vroeger was al bekend dat ze meestal in januari beginnen met broeden en eindigen in oktober. Maar dat laatste is achterhaald. Tegenwoordig zie je al vanaf midden december dat deze soort jonkies heeft.

Oorspronkelijk kwamen nijlganzen hier niet voor, zoals de naam eigenlijk al aangeeft. Ze werden in ons land gehouden in onder meer avifaunaparken en zijn allereerst ontsnapt uit parken in Rijswijk en Wassenaar. Het allereerste broedgeval buiten de parken was in 1967 in Scheveningen. Daarna is de populatie nijlganzen explosief gegroeid, vooral omdat ze geen natuurlijke vijanden hebben. Tegenwoordig leven er in Nederland zo’n acht- tot tienduizend nijlganzen.

Een gewone koekoekshommel (foto: Jan Vermulst).
Een gewone koekoekshommel (foto: Jan Vermulst).

Een reuzenbij of een koekoekshommel?
Jan Vermulst heeft een foto gemaakt van een, zoals hij zelf omschrijft, reuzenbij of een koekoekshommel. Dit laatste is het geval. Op de foto zie je een koningin van de gewone koekoekshommel. Als je de naam koekoekshommel ziet staan, valt het woord koekoek meteen op in de naam. Dat deze hommel deze naam heeft gekregen, is gebaseerd op het feit dat deze hommelsoort als een koekoek werkt.

De koningin van de gewone koekoekshommel heeft een speciaal reukorgaan waarmee ze een ondergronds nest van een aardhommelkoningin kan ontdekken. Daarna kruipt ze stiekem dat nest binnen en blijft urenlang roerloos zitten. Dit doet ze zodat ze net zo gaat ruiken als de geur van het nest. Vaak wrijft ze zich heen en weer tegen de nestwand om de geur nog sterker op te doen. Eenmaal op geur vermoordt ze de aardhommelkoningin, neemt haar rol over en begint eitjes te leggen. De werksters van de aardhommel merken daar niets van en brengen de jongen groot van de gewone koekoekshommel. Deze aparte hommel is mooi te zien op een filmpje van Roy Kleukers.

De rups van de kleine beervlinder (foto: Gerda Vis).
De rups van de kleine beervlinder (foto: Gerda Vis).

Rups gevonden op een rotsblok
Gerda Vis zag begin deze week in de Amsterdamse Waterleiding Duinen een kleine rups. Volgens mij is dit de rups van de kleine beervlinder. Zij vroeg zich af of het niet te vroeg in het jaar is voor deze rupsen. Voor sommige rupsen is het mogelijk inderdaad te vroeg, maar niet voor de rups van de kleine beervlinder. Deze rupsensoort kun je tot ver in het najaar tegenkomen, maar ook vroeg in het daaropvolgende voorjaar. Dit omdat de rups van de kleine beervlinder als rups overwintert.

Een kleine beervlinder (foto: Saxifraga/Peter Gergely).
Een kleine beervlinder (foto: Saxifraga/Peter Gergely).

Kleine beervlinders en hun rupsen kom je vooral op zandgronden tegen. De Amsterdamse Waterleiding Duinen zijn dus ideaal als leefgebied. In zulke gebieden zie je ze dan ook werkelijk overal. In heidegebieden, op schrale graslanden, op open plekken in de bossen maar ook op arme braakliggende landbouwgronden en zelfs in Brabantse tuinen. Een van de randvoorwaarden is wel dat er dan open plekken in die diverse gebiedjes zijn. De rupsen zie je, als je hen treft, eten op de gewone struikhei, weegbreesoorten, brem en zelfs op de kardinaalsmuts.

Wachten op privacy instellingen...

Goudhaantje – highmoorhero43
De goudhaan is Europa’s kleinste vogel. Van snavel tot staartpunt meet hij slechts 8,5 centimeter en ze wegen vaak niet meer dan 5 gram. Het goudhaantje is een zangvogel die vooral te vinden is in naaldbossen met lariksen en sparren. Ook al komen er grote aantallen goudhaantjes voor in ons land, ze worden tijdens de broedtijd niet vaak gezien. Ze leven namelijk vooral in de toppen van naaldbomen. Hun aanwezigheid wordt meestal verraden door hun gefluid of roepjes van hoge tonen: "Zrie-zrie-zrie." Door deze hoge tonen zijn ze helaas minder goed te horen voor oudere mensen bij wie het gehoor wat achteruit is gegaan. Ze leven in groepjes en trekken vaak op met mezen. Goudhaantjes kunnen ontzettend tam zijn en vooral in de trektijd, als er duizenden in ons land neerstrijken, zijn ze zo met voedsel zoeken bezig dat je ze soms bijna kunt aanraken.

Een rozengal (foto: Mano).
Een rozengal (foto: Mano).

Nest in een rozenstruik?
Gonda Aethelfled kreeg van haar neef Mano een foto die genomen was in Burg Haamstede. Mano. vroeg zich af of dit een nest van een dier is. Dat is het zeker niet, maar wat dan wel? Wat hij gefotografeerd heeft, is een rozengal. Maar er zijn meer namen voor dit fenomeen, bijvoorbeeld mosgal, slaapappel en bedeguar. Het is hoe dan ook een gal. Gallen zijn abnormale vergroeiingen die deze gastheren maken op initiatief van een zogenoemde galverwekker. De galverwekker van de rozengal is de rozengalwesp. Die is zo'n drie millimeter groot. In de gal bevinden zich kamertjes waarin de eitjes van de wesp liggen. Ook de larven leven hierin. Die worden poppen en vervolgens weer rozenbladgalwespen.

Een goudhaanmannetje (foto: Saxifraga/Willem van Kruijsbergen).
Een goudhaanmannetje (foto: Saxifraga/Willem van Kruijsbergen).

Een goudhaantje in de tuin, kan dat?
Bij Ottilia Siega vloog 13 februari een goudhaanmannetje in de tuin. Zij vraagt zich af of dit normaal is in een tuin. In deze periode, de trektijd, is het vrij normaal dat je goudhanen in de tuin aantreft. In de trektijd passeren namelijk duizenden van deze kleine vogels ons land en strijken ze neer op plekken waar ze voedsel denken te vinden. Ze komen dan zelfs bij huizen en dan lijkt het net of je ze bijna kunt aanraken.

Een goudhaanvrouwtje (foto: Saxifraga/Luc Hoogenstein).
Een goudhaanvrouwtje (foto: Saxifraga/Luc Hoogenstein).

Buiten trektijd zijn ze er natuurlijk ook, maar dan zie je ze nauwelijks. Ze leven namelijk vooral in de toppen van naaldbomen en trekken soms op met groepjes mezen. Hun aanwezigheid wordt meestal verraden door hun gefluit of roepjes van hoge tonen. Door deze hoge tonen zijn ze helaas minder goed te horen voor oudere mensen bij wie het gehoor wat achteruit is gegaan.

Een honingbij (foto: Lettie Nieuwenhuizen).
Een honingbij (foto: Lettie Nieuwenhuizen).

Honingbijen en bloeiende sleedoorn
Lettie Nieuwenhuizen zag vorig weekend heel veel bijen in de bloeiende viburnum (sneeuwbal). Ze vraagt zich af of dit normaal is. Of zijn ze wakker geworden door het warme weer? Corry de Kruijf zag op de Maashorst al een bloeiende sleedoorn. Ook zij vraagt zich af of dit niet wat vroeg is.

Inderdaad is het wat vroeg in beide gevallen. Planten en dieren houden zich nu eenmaal niet aan onze vastgestelde seizoenen, maar komen uit hun winterslaap als de temperatuur gunstig is. Het past precies, want de honingbijen van Lettie Nieuwenhuizen gaan op pad omdat er al bloemen zijn, van bijvoorbeeld de sleedoorn. Het zou wat vervelender zijn voor de natuur als er wel honingbijen zijn maar geen bloemen. Maar de temperatuur leent zich hier al voor.

Een oeverzwaluw (foto: Marij van Driel).
Een oeverzwaluw (foto: Marij van Driel).

Rubriek mooie foto’s
In de rubriek mooie foto's dit keer een foto die gemaakt is door Marij van Driel. Op de bovenstaande foto zie je een oeverzwaluw op een zandwand bij een nestingang.

Natuurtip
Woensdag 21 februari kun je van halftwee tot halfvier 's middags deelnemen aan de gezinsexcursie: 'Wintervogels in de Biesbosch'.

Biesboschcentrum Dordrecht is de perfecte locatie voor de start van een bezoek aan dit prachtige natuurgebied. In het bezoekerscentrum vind je een informatiebalie waar je terecht kunt met al jouw vragen, een Groenwinkel voor kleine souvenirs en een interactieve tentoonstelling. Bezoek de tentoonstelling en kom van alles te weten over de vijf Biesboschthema's: water, planten, bevers, vogels en het Biesboschverleden.

Een leuke en leerzame excursie voor het hele gezin. Ga op pad met de Biesboschgids(en) om buiten het winterseizoen te beleven. Door de kale bomen zijn vogels beter te ontdekken. Vergeet je verrekijker niet!

Meer informatie:
Vertrekplek is Biesboschcentrum Dordrecht.

• Aanmelden is raadzaam, dit kan via deze link.

• Deelname kost zes euro.

• Maximaal vijftien deelnemers.

• Trek stevige wandelschoenen aan.

• Draag kleren die passen bij het weer.

• Controleer jezelf achteraf altijd op teken!

• Honden mogen helaas niet mee met deze excursie.

App ons!

Heb je een foutje gezien of heb je een opmerking over dit artikel? Neem dan contact met ons op.

Download de app en draag het gevoel van hier altijd bij je!