Hoe een groepje studenten ervoor zorgde dat de boomkikker niet uitstierf
Het begon allemaal in 1983 met een groepje biologiestudenten in Brabant. De jonge mannen leerden dat de boomkikker op het punt stond om uit te sterven. Ze trokken zich het lot van het dier zo aan, dat ze besloten er wat aan te doen.
"Het was een vertederend dier om te zien. Zo'n zeldzame soort wil je behouden", zegt Kees Marijnissen, die zich overigens nog steeds bezighoudt met het tellen van boomkikkers. "Maar in die tijd was er nog helemaal geen kennis over."
De studenten wilden weten waar de boomkikker nog wel zat. Het was het begin van een lange zoektocht. "We zijn de hele provincie afgescheurd. We hebben veel nachtelijke zoektochten gehad op plekken waar boomkikkers zouden moeten zitten. Maar ze waren er niet meer", vertelt Marijnissen.
Hij plaatste oproepen in lokale kranten en natuurtijdschriften. Als iemand wist waar boomkikkers zaten, mochten ze de studenten bellen. Maar ook die tips leverden niks op.
Sterkst bedreigde amfibie
Het ging in de jaren 80 niet goed met de boomkikker. Het dier was een van de sterkst bedreigde amfibieën in Nederland. In Brabant zaten nog maar zo'n veertig boomkikkers. Die zaten in natuurgebieden de Leemputten, De Brand en op vliegbasis Gilze-Rijen.
De dieren plantten zich niet meer voort, omdat de kwaliteit van hun leefgebieden achteruitging. De boomkikker leeft het liefst op zonnige oevers van poelen en vennen, maar veel van die plekken moesten plaatsmaken voor onder meer akkers en industrieterreinen.
Na twee jaar kwam er toch schot in de zaak. Een boswachter hoorde toevallig een paar boomkikkers kwaken op het terrein van vliegbasis Gilze-Rijen. "We zijn toen met een hele delegatie de vliegbasis opgegaan", vertelt Marijnissen.
De studenten wilden de dieren onderzoeken, maar dat ging niet makkelijk. "Dat was in de Koude Oorlog. Defensie had wel iets anders aan het hoofd dan wat studenten die zeurden over kikkers", zegt Marijnissen. Maar met de val van de Berlijnse muur veranderde dat. Defensie besloot dat natuurbehoud ook belangrijk was. "We mochten plotseling alles doen om de boomkikkers te behouden. Dat was niet te geloven."
De studenten startten een kweekprogramma. Dat ging onder leiding van Ben Crombaghs, een van die biologiestudenten. Inmiddels is hij directeur bij het Bureau Natuurbalans-Limes Divergens. Hij verzamelde eiklompjes van de kikkers en kweekte die in een beschermde omgeving op. "In de natuur gaat negentig procent van de eitjes verloren. Maar als je ze opkweekt, kun je ze bijna allemaal laten uitkomen", legt Crombaghs uit.
De kikkers werden vervolgens weer uitgezet in natuurgebieden. Maar door ernstige inteelt, plantten ze zich niet zo snel voort als werd gehoopt. "Dat is het risico bij piepkleine populaties. Een gezonde vrouw legt minstens 150 eitjes, maar deze beesten legden er zo'n 25."
Er werden eiklompjes vanuit Twente en de Achterhoek verzameld, zodat er vers DNA bij zou komen. Die werden verspreid tussen de groepen boomkikkers in Brabant. Het had effect. Het aantal boomkikkers explodeerde.
Na ruim veertig jaar werk gaat het dus hartstikke goed met de boomkikker. In onze provincie leven er zo'n tienduizend, verspreid over allerlei natuurgebieden. Ze planten zich voort, dus het kweekprogramma is bijna niet meer nodig. Het is vooral nog een kwestie van in de gaten blijven houden hoe het met de dieren gaat.
"Dat vind ik schitterend", zegt Crombaghs trots. Ook Marijnissen is blij. "Dit is wat we wilden. Het heeft jarenlang veel tijd en energie gekost, maar de droom is uitgekomen."
Crombaghs benadrukt dat dit alleen kon dankzij een goede samenwerking met onder meer Brabants Landschap en de provincie. "De provincie heeft flink geïnvesteerd en ons tijd en geld gegeven om dit te doen. Brabants Landschap heeft ervoor gezorgd dat de natuurgebieden weer aantrekkelijk werden voor de boomkikker." Ook een grote groep vrijwilligers monitort al jaren alle leefgebieden van de boomkikker in Brabant. "Dankzij die groep weten we elk jaar weer of het goed met de boomkikkers blijft gaan."