Is dit één dier, of zijn het er twee? Frans weet het antwoord
Iedere zondag is er ook een nieuwe aflevering van de Stuifmail-podcast. Beluister de podcast hier:
Welk beestje is dit?
Maurice Peters stuurde mij bovenstaande foto met de vraag: wat is dit voor een beestje? Nou, het is niet één beestje maar het zijn er twee! Wat hij gefotografeerd heeft, is de paring van twee meriansborstel-nachtvlinders. Op die foto zie je dat het mannetje beduidend kleiner is dan het vrouwtje. Wel knap dat Maurice ze gespot heeft, want beide vlinders vallen door hun grijsachtige schutkleur nauwelijks op. De rups daarentegen zeker wel, zie de bijgevoegde foto, waarbij extra opvallend de borstels op de rug zijn.
Rupsen van de meriansborstel leven van de meidoorn, sleedoorn, zomereik, berk en gecultiveerde fruitbomen. Je komt de rupsen vooral tegen van juli tot in oktober. Na deze periode overwintert de meriansborstel als pop in een dunne zijdeachtige cocon. Deze cocon wordt op de waardplant gevormd of in de strooisellaag. De naam meriansborstel verwijst naar Maria Sibylla Merian, die leefde van het jaar 1647 tot 1717. Zij was naast entomoloog ook kunstenares. Met haar penselen - zoals de borstels van de rups - legde ze de metamorfose van rups naar vlinder vast.
Gespot in het zuiden van Spanje, een soort maretakvergroeiing
Jan van der Hoeven was in Spanje en zag daar een vreemde vergroeiing in een den. Hij vraagt zich af wat dit is. Wat hij gezien heeft, is een heksenbezem in een den. Veel mensen kennen zo’n heksenbezem in een berk, maar dit verschijnsel kan ook optreden in andere boomsoorten. Vooral in berken en dennen - ook in Nederland - zie je ze het meest.
Zulke vergroeiingen of woekeringen bij zo’n boom ontstaan doordat sporen van een schimmel in een wond zijn terechtgekomen. Feitelijk is zo’n woekering het uitgroeien van een grote hoeveelheid groeitoppen, veroorzaakt door de schimmel of zwam. De naam die we hier dus aan geven is heksenbezem, maar eigenlijk zijn het gallen. De schimmels die dit veroorzaken, behoren tot de familie van de zakjeszwammen. Een heksenbezem lijkt heel erg op een vogelnest, maar dat is het dus niet. Het is een opeenhoping van twijgen, meestal afhangend aan een dikke tak. Het mooie van zo’n gal is dat er ook nog eens allerlei insecten te vinden zijn, die hier hun schuilplaats van maken.
Een onbekende sluipwesp in de tuin
Ton van den Bersselaar stuurde mij een foto van een insect. Hij dacht dat hij een onbekende sluipwesp had vastgelegd. Het diertje heeft inderdaad wel wat weg van een sluipwesp, maar het heeft maar een paar vleugels. Dan kom je terecht in het rijk van de vliegen en muggen. In dit geval is het een langpootmug met de mooie naam oranje kamlangpoot. Deze langpootmug wordt vrij groot, maximaal vier centimeter groot. Oranje kamlangpoten zijn helder oranje of geel van kleur en hebben een zwarte rugstreep. Ze komen vrij veel voor in ons land, vooral in oude loofbossen of natuurgebieden met stervende en dode loofbomen. De oranje kamlangpoot is een van de 87 soorten langpootmuggen die daadwerkelijk in ons land aanwezig zijn. Door hun grootte schrikken veel mensen van die langpootmuggen, maar het zijn zeer onschuldige insecten. Ze zijn vooral actief tijdens de schemer en nacht en worden enorm aangetrokken door licht. Volwassen langpootmuggen zijn slechte vliegers, die niet of enkel nectar eten. Overigens leven langpootmuggen maar enkele dagen en dan vooral om te paren.
Insect gezien op een paaseitje aan een wilgentak
Paula Spruyt zag half april in een wilg een libel hangen. Ze vraagt zich af om welke soort het hier gaat. De libel, die in de wilg hing, is een glassnijder. Deze net uitgeslopen libel kun je tegenkomen van eind april tot begin juli. De larve leeft twee tot drie jaar tussen waterplanten in ondiep water. Glassnijders behoren tot de familie van de glazenmakers, waartoe bijvoorbeeld ook de grote keizerlibel behoort en de paardenbijter. Glassnijders zijn kleine, vroeg vliegende glazenmakers en komen best veel voor in ons land, vooral in gebieden met laagveen. Daarnaast hebben ze graag een hoge en gevarieerde oeverbegroeiing, het liefst met bos in de buurt. Tevens mogen de waterplassen niet te diep zijn en de breedte niet meer dan tien meter.
Is dit een grote Aziatische tijgermug?
Manuela van de Kerkhof maakte een foto van een insect en vroeg zich af of dit een tijgermug is. Vermoedelijk doelt ze op de Aziatische tijgermug, maar dat is het insect op de foto zeker niet. Aziatische tijgermuggen zijn erg klein, maximaal zo’n vijf millimeter.
Het insect op de bovenste foto is zeker zo’n twee, misschien drie centimeter groot en behoort tot de familie van de langpootmuggen. Dit is een van de 87 soorten langpootmuggen en de naam is lentelangpoot. Lentelangpoten zijn opvallende, heel vaak bont getekende, mooie langpootmuggen met licht gevlekte vleugels. Daarnaast hebben ze enigszins groene ogen, een wat geelgroenig achterlijf met donkere lengtestrepen. Mannetjes hebben een knotsvormig achterlijfdeel waaraan twee korte worstvormige uitsteeksels hangen. Bij vrouwtjes eindigt het achterlijf in een mooie punt.
Paring Langpootmuggen - Tine de Jong
In het Alblasserbos ontmoette Tine de Jong tijdens een natuurwandeling het mannetje van een langpootmug. Deze probeerde te paren met een vrouwtje, terwijl al een mannetje bezig was. Maar deze wilde ook een poging wagen.
Een langpootmug valt onder de insecten en muggen en kan gerekend worden tot de geleedpotigen. In de volksmond wordt dit ook weleens paardenmug genoemd. Een langpootmug is herkenbaar aan zijn lange poten, vandaar ook zijn naam, maar daarnaast ook aan zijn snuit die behoorlijk uitsteekt. Ondanks hun grote kaken kunnen langpootmuggen niet bijten of steken. Langpootmuggen zijn onschuldige dieren, maar toch kunnen zij wel schade aanbrengen aan gewassen. Ze zijn met name in de avond actief en ook in de nacht. Ze gaan dan vaak op zoek naar plekken waar het verlicht is.
Wat zit hier op de aardbeienstruik?
Liesbeth Rooijmans zag iets vreemds in haar aardbeienstruik. Ze stuurde mij een foto met de vraag of ik weet wat dit is. Heel precies kan ik het niet aangeven, want de foto is te donker. Ik zie dus geen kleuren. Maar aan de houding kan ik wel aangeven welke soort dit is. Dit is een spanrups. De familie van de spanrupsen, ofwel spanners, zijn nachtvlinders waarbij de rupsen zich op een speciale manier voortbewegen. Hiermee verschillen ze van andere dag- en nachtvlinders. Deze speciale voortbeweging komt doordat ze een achterlijf hebben met slechts twee paar schijnpoten. Ten eerste een paar buikpoten en ten tweede een paar naschuivers op het einde van het lichaam. In het midden zitten helemaal geen poten. Tijdens het voortbewegen wordt dit middendeel elke keer weer in een boog omhooggespannen. Hierdoor worden twee paar schijnpoten aan het uiteinde tot bij de voorste pootparen getrokken en zo komen ze vooruit, zie dit mooie filmpje. Een van de rupsen is een groengrijze spanrups.
Bij de Dommel in Geldrop zat een slak, maar welke is het?
Shyamen Bollen kwam bij de Dommel in Geldrop een slak tegen en zij wil graag weten welke slak dit is. De slak op de foto is een naaktslak en volgens mij is de naam rode wegslak. Deze naaktslak kan in diverse kleuren voorkomen in ons land. De grondsoort bepaalt dan ook de kleur. In zand- en kleigebieden kan de kleur al variëren van chocoladebruin tot donkerblauw of zwart. Terwijl in Limburg met kalk (mergel) aan de oppervlakte de kleuren eerder oranje tot roodachtig zijn. Jammer dat de onderkant niet te zien is, want die is bij al die variabele kleuren meestal grijs of bijna wit. Naast de kleurenvariatie heeft deze slak ook nog eens verschillende namen. Naast rode wegslak staat deze naaktslak ook in de boeken met de namen gewone wegslak of grote wegslak. Rode wegslakken kunnen een maximale lengte hebben van twintig centimeter, maar de meesten blijven kleiner.
Het verhaal van de albino brede wespenorchis die niet van wijken weet
Op de foto hierboven zie je een totaal witte plant staan. In 2020 schreef ik al dat we hier volgens mij te maken hebben met een albino van de brede wespenorchis. Dat Alex Enneman deze albino brede wespenorchis heeft gevonden, is best zeldzaam. Zo’n plant is namelijk maar een kort leven beschoren, want planten bestaan uit groene delen - het chlorofyl - en dat zorgt voor voedsel. Het chlorofyl in de planten vangt het zonlicht op en zet dat om in suikers, bruikbare energie. Albinoplanten sterven dan ook direct nadat ze al het voedsel uit het zaad opgemaakt hebben
Zoals hierboven beschreven is het een chlorotisch (gebreksziekte) exemplaar en die komen zelden in bloei. Toch vindt Alex zo’n albino wespenorchis meerdere jaren achtereen. De orchideeënfamilie waartoe de wespenorchis behoort, leeft in symbiose met een schimmel. Is die er niet, dan kunnen ze sowieso niet groeien. Volgens mij is het dus telkens een andere plant, maar dat weet ik niet zeker. Die vraag heb ik nu uitgezet bij de orchideeënwerkgroep Nederland.
Rubriek mooie foto’s
In de rubriek mooie foto's dit keer een foto die gemaakt is door Yvonne Rommelaars. Zij legde op haar terras een kleine vos vast die de blauwe druifjes kwam bezoeken. Een mooie verrassing.
Natuurtip
Zondag 19 mei vindt van halfelf 's ochtends tot halfeen ';s middags een 'Happen, stappen en aanpappen-wandeling' plaats in Helenaveen. Dit is een tocht van zo'n tien kilometer.
Je kiest zelf of je na de wandeling blijft lunchen in het restaurant of op het terras van In d’Ouwe Peel. Vermeld dit bij je aanmelding, zodat er een tafel voor je vrijgehouden wordt. De lunch is à la carte, dus je kiest zelf wat je wilt eten, makkelijk toch?
Meer informatie:
• Aanmelden voor de wandeling, via [email protected].
• Je kan ook bellen naar (+31) 0493 844131.
• Vertrekplek is hotel café In d'Ouwe Peel aan de Oude Peelstraat 2 in Helenaveen.
• Deelname kost tien euro per persoon.