Jur na blessure terug in top: 'Als ik bang ben, kan ik beter gaan schaken'
Jur is een ondernemend type. Wie denkt dat hij de hele week alleen maar op de mat staat, heeft het fout. “Ik kom uit een ondernemersfamilie, mijn ouders hebben een bloemenwinkel. Het is leuk om mee te helpen, al is het niet mijn passie. Mijn schoonouders runnen twee vuurwerkwinkels en mijn vriendin heeft naast haar studie een frietkraam.”
Vanuit de sport krijgt hij een zogeheten 'status', dat zorgt ervoor dat hij ervan kan rondkomen. "Als we een keer iets leuks willen doen zoals op vakantie gaan, moet ik er wel voor werken. Ik ben niet te beroerd om mee te helpen in de frietkraam of vuurwerkwinkel als ik me niet voorbereid op een wedstrijd."
Het komende WK is voor Jur belangrijk. Hij wil meedoen om de gouden medaille in de categorie 100+, ook worden tickets voor de Olympische Spelen verdeeld. Zijn voorbereiding verliep echter verre van vlekkeloos. Begin 2024 keerde hij na een jaar terug op de mat na een ernstige knieblessure. “Het was niet zo dat ik ineens weer in topvorm was. Maar ik sta er nu goed voor, ik heb redelijk mijn oude vorm terug.”
"Je krachten meten met andere sterke mannen is niet voor iedereen weggelegd."
Binnen de judowereld wordt met respect naar zijn terugkeer gekeken. “Misschien lag het niet in de lijn der verwachtingen dat ik al mee zou doen aan het WK. Het is bijzonder wat ik uit de hoge hoed heb getoverd. Maar het is niet abacadabra, ik heb er hard voor gestreden.”
In zijn loopbaan liep de Europees kampioen van 2022 diverse pittige blessures op. Angst heeft de Tilburger echter nooit. “Als je de mat opgaat, dan zet je je lijf op het spel. Je krachten meten met andere sterke mannen is niet voor iedereen weggelegd. Iemand op zijn rug krijgen in een gevecht is het machtigste gevoel wat er is. Als ik bang ben, dan kan ik beter gaan schaken of dammen.”
Het is raar om te zeggen, maar zijn knieblessure heeft hem ook iets positiefs gebracht. "De tactiek die ik toepas op de mat ben ik beter gaan begrijpen. Sommige dingen deed ik op de automatische piloot, maar ik heb er nooit bij stilgestaan waarom het zo goed werkt. Mijn sterke punten heb ik geperfectioneerd.”
"Als ik biefstuk wil eten, dan doe ik dat."
Doordeweeks werkt hij zich dagelijks in het zweet op Papendal. De weegschaal is belangrijk. “Rond de 133 kilo is het gewicht waar ik het fijnst op beweeg. Elke kilo die ik meer weeg, kost energie. Ik heb nul angst voor mijn knie, maar het zijn wel extra kilo’s die ik meedraag. Het is overigens niet zo dat ik super strak naar mijn streefgewicht kijk. Als ik een biefstukje wil eten, dan doe ik dat.”
Zijn sterkste punt noemt hij zijn beweeglijkheid. “In deze klasse kom ik weleens gasten tegen die een stuk zwaarder zijn, maar conditioneel niet ijzersterk. Als ik mijn tegenstander alleen maar vastpak, dan is dat voorspelbaar. Ik probeer veel te bewegen en dan toe te slaan.”