Broeder Antoon (80) moet verhuizen omdat zijn klooster na 142 jaar sluit
In zijn leven is broeder Antoon een keer of tien verhuisd. In 1970 werd hij tot priester gewijd. Daarna leefde hij vijftig jaar lang in kloosterordes, onder andere in Den Bosch en Eindhoven. Sinds 2005 leeft hij in het kapucijnenklooster in Tilburg. Daar was hij ook overste.
“Een bijzonder afscheid, want dit keer gaan we samen.”
Het afscheid in Tilburg is onvermijdelijk, weet Antoon. Hij groeide ernaar toe, maar wennen deed het niet: “Omdat het een bijzonder afscheid is. Want dit keer gaan we samen. Vorige verhuizingen waren telkens om opnieuw te beginnen met nieuwe medebroeders.”
Dus leidt hij voor de laatste keer bezoek rond door zijn klooster. Antoon wijst naar de binnenplaats aan zijn rechterhand: “Dit is het kerkhof. In het midden van het klooster liggen de overledenen. Zo zijn ze altijd bij ons, dat vinden wij belangrijk. Zij hebben ons leven voorgeleefd en zo blijven ze met ons verbonden.” De graven zullen met de broeders meeverhuizen.
Met vlotte pas loopt hij door de lange gangen. En dat kan niet van iedere broeder gezegd worden. Onderweg groet hij broeder Orentius, die in zijn elektrische rolstoel onderweg is naar de kapel.
“Amantius is een voorbeeld van stilte en spiritualiteit.”
In de kapel kwamen de broeders vroeger drie keer per dag samen voor gebed, maar dat is teruggebracht naar twee keer. “Omdat het voor de oudere broeders moeilijk is om 's morgens vroeg te beginnen”, legt Antoon uit.
Vooraan in de kapel zit broeder Amantius (98). “De oudste broeder die we hebben, hij is hier wel graag al vroeg. ‘Dan ben ik in rust bij de Heer’, zegt hij dan. Hij is een voorbeeld van stilte en spiritualiteit, daar kunnen wij veel van leren.”
Door naar de refter, de gemeenschappelijke eetzaal, waar van de vier lange tafels er nog één is gedekt: voor tien man. Om twaalf uur 's middags eten de broeders samen, maar uiteraard niet na eerst samen te bidden. Antoon gaat voor en leest een stukje uit het boek ‘Brood voor onderweg’. Na het Onze Vader is er tomatensoep met ballen.
“We hebben lang geprobeerd jonge broeders te trekken.”
In zijn eigen kamer, met een bureau, eenpersoonsbed en verhuisdozen, beschrijft Antoon wat het afscheid met hem doet. “We hebben lang geprobeerd jonge broeders te trekken, maar het is niet gelukt. Dus wij zijn de laatsten en het eindigt. Hier doen we het licht uit.”
De broeders verhuizen in fases allemaal naar Breda, naar het klooster Mater Dei. Een moderner gebouw waarin goed voor de hulpbehoevende broeders gezorgd kan worden. De eersten zijn al verhuisd.
Toch blijft er een Orde van de Kapucijnen in Nederland. In Velp start broeder Christophorus Goedereis met internationale broeders een nieuwe gemeenschap: “Een nieuw begin in het oudste klooster van Nederland”, zegt hij erover. In Velp leven al sinds 1645 kapucijnen.
“Het is nog steeds de moeite waard dit aan te bieden.”
Broeder Christophorus is nu nog alleen in Velp. Vijf broeders zijn in voorbereiding, wekelijks treffen ze elkaar via een beeldverbinding om elkaar beter te leren kennen. Over de slagingskansen is Christophorus realistisch: “Het wordt nooit meer zoals het was. Maar onderwerpen van nu zoals klimaat, sociale gerechtigheid en vrede zijn Franciscaanse grondwaarden. Dus we zijn ervan overtuigd dat het nog steeds de moeite waard is dit aan te bieden.”
Uit Tilburg vertrekken de laatste broeders, onder wie Antoon, op 25 juni. “We zijn er samen naar toegegroeid. Daar mogen we dankbaar voor zijn. Dat we in diezelfde sfeer de oude dag mogen beleven”, zegt Antoon. Dan, berustend: “We maken ervan wat we kunnen.”