Het insect dat Jos en Annie vastlegden heeft een probleem, Frans legt uit
Iedere zondag is er ook een nieuwe aflevering van de Stuifmail-podcast. Beluister de podcast hier:
Een speciale waterwants
Jos en Annie Weerts kwamen tijdens het wandelen een bijzondere kever tegen, althans dat dachten zij. Maar het is geen kever maar een insect dat thuishoort bij de wantsenfamilie. De naam is waterschorpioen. Helaas heeft dit diertje bij het wegvliegen uit een waterplas een verkeerde afslag genomen en is 'ie op het land geland. Daar zal deze waterschorpioen niet kunnen overleven, dus hopelijk heeft die waterschorpioen van Jos en Annie snel water gevonden. Waterschorpioenen lijken een beetje op een dor blad. Dat is een mooie camouflage! Ze hebben een ovaal achterlijf dat ook vrij plat is. Wat direct opvalt aan dit insect is het lange, angelachtige uitsteeksel aan het uiteinde en de twee grijporganen op de kop. Vandaar de naam waterschorpioen, want zo lijken ze een beetje op een schorpioen. Eigenlijk zijn die twee enorme grijporganen de voorpoten waarmee ze kleine waterdiertjes vangen. De vreemde constructie, de lange angel, is bijzonder hard nodig want dit is een buis waardoor de waterschorpioen moet ademhalen. Regelmatig komt het insect naar de wateroppervlakte om deze adembuis boven water te steken en zodoende adem te halen.
Dode babyvogel gevonden
Nancy en Angeline vonden een dode vogel in hun tuin. Zij dachten aan een jonge merel of een jonge boomklever. Ik houd het op een dode jonge merel, aangezien zij in hun bericht ook schreven dat het nestje in de struik leeg was. Merels maken inderdaad nesten in bomen en struiken, boomklevers niet. Boomklevers gebruiken meestal oude spechtenholen en leggen daar hun eitjes in. Voordat ze die eitjes leggen, maken ze de ingangen van die spechtenholen kleiner. Ze hakken en metselen met modder net zolang tot de ingang van het nest precies op maat is en andere grotere holenbroeders er dus niet meer in kunnen. In het nest leggen ze vervolgens dode blaadjes, houtsnippers en dennenschors. Als er dus een dode jonge boomklever zou liggen, moet er een boom in de buurt staan met een holte erin.
Daarnaast zie ik dat de dode vogel die Nancy en Angeline fotografeerden al een behoorlijk grote vogel is en boomklevers zijn kleiner dan merels. Merels worden maximaal 29 centimeter lang en boomklevers maar zeventien centimeter. Tot slot zie ik aan de dode vogel een snavel die wat klein is, terwijl boomklevers krachtige lange snavels, zie de bijgevoegde foto, hebben waarmee ze uitstekend kunnen hakken.
Een bijzondere bloem op vingerhoedskruid
Selina Lacourt kwam tijdens haar wandeling iets heel bijzonders tegen. Ze zag een vingerhoedskruidplant staan met op de top een bloem die een heel aparte vorm had en ook groter was dan de andere bloemen. Dit fenomeen heb ik ook in mijn tuin gehad, dus bij het zien van de foto van Selina wist ik meteen wat dit is. Bij zo’n vergroeiing van een topbloem spreken we van een pelorische bloem. De term pelorisch betekent zoiets als monsterlijk. Dit soort aparte bloemen komt vooral voor bij planten die alzijdig symmetrisch (dus niet tweezijdig) zijn en waarbij inteelt optreedt. Pelorische bloemen vallen vooral op, omdat ze altijd aan de top van de plant groeien.
Vooral bij vingerhoedskruid en het vlasbekje zie je met enige regelmaat zulke pelorische topbloemen, maar je komt dit soms ook bij speerdistel tegen.
Mooie libellen aan een waterplas bij Asten
Linda van Valburg stuurde mij twee heele fraaie foto’s die ze had gemaakt bij een waterplas in Asten. Op die foto’s zie je twee verschillende soorten juffers, die tot de orde van de libellen behoren. Zo’n orde van libellen bestaat uit twee onderordes, namelijk de echte libellen - wij zeggen 'de grotere soorten' - en de juffers, dat zijn de kleinere soorten.
Op de eerste foto zie je twee mannetjes en twee vrouwtjes van de azuurwaterjuffer. De mannetjes vooraan en daarachter hangen de vrouwtjes. Dit beeld krijg je omdat de vrouwtjes die in de buurt komen van het water daar meteen gegrepen worden door de mannetjes. De mannetjes grijpen de vrouwtjes tijdens een gevecht met de achterlijfsaanhangselen bij het halsschild. Bij echte libellen gebeurt dat achter de kop. Hierna blijven dit soort tandems een tijdje rondvliegen tot het vrouwtje bereid is te paren. Dit zie je op de tweede foto van Linda.
Op foto twee zie je twee juffers van de soort lantaarntje. Om precies te zijn een mannetje en een vrouwtje die zich in een paringswiel of paringsrad bevinden. Dit hartvormig paringswiel ontstaat wanneer het vrouwtje bereid is te paren. Wil ze dit niet, dan rukt zij zich los van het mannetje. Wanneer ze akkoord is, brengt ze haar achterlijfspunt naar de onderkant van het achterlijf van het mannetje en vindt de paring plaats.
Een insect dat lijkt op een langpootmug
Lia Vorstenbosch stuurde mij een foto en schreef: “Wat is dit? Het lag op de stoep en is zo groot als een langpootmug.” Sterker nog, het ís een langpootmug. Een met de mooie naam driebandtijger. De foto verklaart de naam, want deze langpootmug heeft drie mooie gele banden op het achterlijf en tja, dan kun je denken aan een tijger. Verder zie je op de foto van Lia dat dit insect maar twee vleugels heeft en dus thuishoort in de orde van vliegen en muggen. De lange poten geven aan dat dit een langpootmuggensoort is. Driebandtijgers kunnen wij vooral tegenkomen in ons Brabantse land, want deze soort heeft een voorkeur voor zandgronden. Vooral waterdoorlatende zandgronden en dat zijn voornamelijk de hogere zandgronden. Je ziet ze in die streken aan de randen van bossen, maar ook in tuinen, vooral als er hagen zijn.
Paringswiel van de azuurwaterjuffer – Jozef van der Heijden
Juffers, waaronder azuurwaterjuffers, nemen tijdens de paring een hartvormige houding aan die paringswiel of paringsrad wordt genoemd. Vóór de paring brengt het mannetje zijn sperma over naar zijn secundaire geslachtsorgaan. Hij doet dit omdat het primaire orgaan aan het uiteinde van het achterlijf op een voor het vrouwtje onbereikbare plaats is gesitueerd. Dat gedeelte wordt namelijk bij het begin van de paring gebruikt om het vrouwtje met de achterlijfaanhangsels vast te pakken bij het halsschild, waardoor ze in tandem gaan vliegen. Vervolgens wordt het paringswiel gevormd doordat de onderlijven bijeengebracht worden. Het vrouwtje neemt dan het sperma over van het mannetje. De bevruchting vindt pas plaats bij de ei-afzet. Copulatie kan plaatsvinden tijdens de vlucht of in rust. De duur van de paring is zeer verschillend, van enkele seconden tot meerdere uren.
Nog nooit gezien, op mijn hydrokorrels zaten paarse pissebedden!
Nicole Brink-Zandee vond toen ze een bloempot opruimde tot haar verbazing tussen de hydrokorrels een paar paarse pissebedden. Ze vraagt zich vanwege die kleur af of die pissebedden iets markeren. Het antwoord is ja want zo’n verkleuring naar paars - dit kan ook blauw zijn - komt voor bij zieke grijze pissebedden. Ze zijn dan ziek geworden doordat ze geïnfecteerd zijn met het zogenoemde Iridovirus. Op de huid van die zieke grijze pissebed komen dan viruskristallen te liggen. Die geven door het zonlicht een paarse of blauwe reflectie. Een lang leven zijn deze paars of blauwe grijze pissebedden dan niet beschoren, want ze vallen zo teveel op. Het jeugdjournaal heeft hier een filmpje over gemaakt, zie hier.
Wilde plant opgedoken in een tuin
Dirk Pickee stuurde mij een tijdje geleden foto’s van een plant, maar ik herkende die plant niet meteen. Ik vond het vooral vreemd dat ik geen blad zag. Dus heb ik de foto’s van Dirk rondgestuurd naar de diverse plantenkenners in mijn omgeving. Uiteindelijk kwam een van mijn kennissen met de oplossing. Zij dacht dat de naam van de plant weleens bronzen venkel zou kunnen zijn. Volgens mij is het inderdaad die plant. Zelf had ik hier nog nooit van gehoord, want dit is geen inheemse plant. De plant bronzen venkel oftewel foeniculum vulgare variëteit 'rubrum' is een plant die van oorsprong enkel voorkwam in het Middellandse Zeegebied. Bronzen venkel is een zeer aromatische plant, waarbij in de zomer heel kleine zwavelgele bloemen verschijnen. Ze zijn zeer winterhard, maar kunnen ook goed tegen heel hete zomers en droge periodes. Ze groeien het liefst op vruchtbare grond, maar hebben zich reeds aangepast aan onze Brabantse klapzandgronden.
Mooi insect op de klaprozen, het is geen kleine wespenboktor maar wat wel?
Toon Sanders zag in een veld met klaprozen een insect. Hij dacht meteen aan een kleine wespenboktor, maar hij vond de tekening op de dekschilden niet helemaal overeenkomen. Dat heeft Toon goed gezien. We hebben hier niet te maken met een kleine wespenboktor maar met een boktor die er erg op lijkt: de geringelde smalboktor. Ook deze geringelde smalboktor doet aan mimicry net zoals de kleine wespenboktor, maar als je goed naar de dekschilden van beide boktorren kijkt zijn inderdaad de gele en zwarte kleuren anders getekend. De geringelde smalboktor heeft op het menu bloemdelen staan van vooral schermbloemige planten.
De kleine wespenboktor heeft vooral stuifmeel op het menu staan. Maar vrouwtjes van de kleine wespenboktor grijpen af en toe een ander insect om op te eten, omdat de eitjes extra voedingsstoffen nodig hebben. Geringelde smalboktorren kom je tegen van mei tot september en kleine wespboktorren slechts enkele weken in vooral mei tot juli.
Rubriek mooie foto’s
In de rubriek mooie foto's dit keer een foto die gemaakt is door Annie Peters.Zij legde een verliefd stelletje duiven op een balkon vast. De foto is genomen vanuit de woonkamer om het verliefde stelletje niet te storen.
Natuurtip
Zondag 23 juni wordt van tien uur 's ochtends tot twaalf uur 's middags een natuurwandeling georganiseerd naar het Langven en het Raamdal bij Langenboom.
Gidsen van natuurvereniging IVN Grave struinen dan met deelnemers door het bos, langs het ven, door ruig grasland en langs de natuurlijke oevers van de Lage Raam. Een prachtig stukje natuur met een grote variatie aan planten, insecten en vogels. Tijdens de wandeling is er volop aandacht voor alles wat er leeft en groeit. Ook zijn er nog interessante overblijfselen vanuit de recente historie te zien.
Het Raamdal met het Langven bevinden zich in een beekdalgebied aan de westkant van Raam. Dit gebiedis erg beïnvloed door de Beerse Overlaat en anderzijds de Peelhorst. Door de ligging tussen de hoge zandgronden van de Peelhorst en het dal van de vlechtende rivieren is dit een interessant gebied. Sinds 1960 is het gebied grotendeels aan de landbouw onttrokken. Het is nu een prachtig natuurgebied. Een aantrekkelijk landschap met een afwisseling in biotopen: bosjes met dassenburchten, moeras, ruig grasland dat begraasd wordt door Schotse hooglanders en Exmoorpaarden, poelen, een weer uitgegraven ven, een beek (Lage Raam), struwelen met aangrenzend akkers en weilanden. Het gebied is lang geleden op natuurlijke wijze ontstaan, maar door de eeuwen heen heeft de mens een duidelijk stempel gedrukt op dit landschap.
Meer informatie:
• Vertrekpunt is de ingang van het natuurgebied aan de Campagnelaan tussen Escharen en Langenboom.
• Aanmelden is niet nodig.
• Deelname aan de wandeling is gratis.
• Een vrijwillige bijdrage voor natuurvereniging IVN Grave wordt erg op prijs gesteld.
• De route is niet geschikt voor rolstoelen.