STUIFMAIL

Als je dit diertje in huis vindt heb je snel een probleem, Frans vertelt

14 juli om 09:00 • Aangepast 24 juli om 02:01
nl
Boswachter Frans Kapteijns deelt wekelijks zijn kennis van de natuur op de radio. Luisteraars kunnen vragen insturen via [email protected]. Dit keer besteedt hij aandacht aan onder meer een WC-motmug, een grote kever, hoeden van een zwam en een springspin.

Iedere zondag is er ook een nieuwe aflevering van de Stuifmail-podcast. Beluister de podcast hier:

Wachten op privacy instellingen...

Motje en coconnetje gevonden, horen die bij elkaar?
Yvonne Rommelaars trof op haar balkon een miniem motje aan. Daarvoor had ze daar in de buurt een coconnetje gevonden. Ze vraagt zich af of er een relatie is tussen die twee. In eerste instantie dacht ik dat dit wel het geval zou kunnen zijn, maar later niet. Muggen maken namelijk geen cocons. Op de foto die Yvonne mij stuurde, zie je het mini-motje. Dat is duidelijk een soort mug met de naam motmug. Motmuggen zijn heel kleine tweevleugeligen met behoorlijke antennes en doorzichtige vleugels. Je komt ook weleens een andere naam voor motmug tegen: wc-motmug. Deze soort kom je de laatste jaren heel vaak tegen in toiletten en badkamers.

In Engeland noemen ze deze insecten bathroom flies. Voorheen kwamen ze niet in ons land voor, maar de laatste jaren krijgen we steeds meer meldingen hiervan in Nederland. Als je eenmaal motmuggen in je huis hebt, zie je er snel meer want de ontwikkeling van ei tot imago - zo heet een volwassen insect - duurt bij dit diertje slechts zeventien dagen! En de imago’s zijn na het uitsluipen al na negen uur geslachtsrijp. Daarnaast kunnen mannetjes en vrouwtjes van de wc-motmug veel keren paren en met meer dan één partner nakomelingen krijgen. Kijk dus uit voor de wc-motmug!

Gevonden in de zandbak (foto: Wendy van Erp).
Gevonden in de zandbak (foto: Wendy van Erp).

In de zandbak een larve gevonden, maar welke?
Wendy van Erp vond een larve in een zandbak. Ze vraagt zich af of dit een keverlarve is. Volgens mij niet en ook niet van een vlieg. Het is ook geen larve van een langpootmug, die wij emelten noemen. Vliegenlarven, die wij maden noemen, zijn pootloos en zijn meestal wit of geelwit. Keverlarven hebben heel duidelijk pootjes en de keverlarven van bladsprietkevers noemen wij engerlingen. De larven van langpootmuggen zijn donkergrijs tot zwart van kleur en hebben een leerachtige huid. Al deze larven kom je tegen in de bodem. Ook poppen van vlinders leven in de bodem en volgens mij is dát wat Wendy gevonden heeft.

Een dwergkapoentje, larve klein lieveheersbeestje (foto: Peter Spijkerboer)
Een dwergkapoentje, larve klein lieveheersbeestje (foto: Peter Spijkerboer)

Wit diertje gespot in de tuin
Peter Spijkerboer vond in zijn tuin een klein wit diertje. Hij raadpleegde een app en die wees hem in de richting van de larve van een lieveheersbeestje. Het grappige is dat ik ook in eerste instantie dacht aan een larve van een heel klein lieveheersbeestje, het dwergkapoentje, maar toen ik nog eens keek, zag ik geen pootjes en ook geen kop en dus werd de conclusie: witte wolluis.

Dankzij oplettende luisteraars werd ik er op geattendeerd dat ik toch nog eens naar de foto moest kijken en eenmaal thuisgekomen zag ik op een groot scherm wel een kopje (pootjes niet zichtbaar) en is de naam definitief een dwergkapoentje.

In eerste instantie lijkt het diertje dus op een witte wolluis en dat is zijn/haar truc ook, want met dat pakje aan kunnen ze dicht bij die witte wolluizen komen. Eenmaal in de buurt slaan ze hun slag en eten ze de aanwezige witte wolluizen, zoveel als ze aan kunnen, op. Dwergkapoentjes zijn binnen de lieveheersbeestjesfamilie weer een onderfamilie en zijn erg klein, hooguit twee millimeter. Meer weten over lieveheersbeestjes? Dat kan hier.

Een Alpenboktor (foto: Jan Zengers).
Een Alpenboktor (foto: Jan Zengers).

In Frankrijk deze kever gezien
Jan Zengers kwam in Abjat-sur-bandiat in Frankrijk een kever tegen. Hij vraagt zich af welke kever dit is. Er zijn heel veel families van de kever en in die families zijn er weer heel veel soorten. Gelukkig hebben al die families onderscheidende kenmerken. De kenmerken van de kever die Jan op de foto heeft gezet, zijn duidelijk kenmerken van boktorren: een langwerpig lichaam en sprieterige poten. Maar het meest onderscheidend van andere kevers zijn de extreem lange voelsprieten, ook wel tasters genoemd. Vaak zijn deze voelsprieten minstens zo lang als het lichaam, maar nog vaker langer dan het lichaam. Het wordt dan iets gemakkelijker om aan de zoektocht te beginnen naar deze precieze boktor in Frankrijk. Uiteindelijk denk ik dat Jan een alpenboktor heeft gezien, want de Dordogne kent redelijk veel hoge bergen.

Een valse zuringrandwants (foto: Adrienne Haanskorf-Bos).
Een valse zuringrandwants (foto: Adrienne Haanskorf-Bos).

Is dit een wants?
Adrienne Haanskorf-Bos trof op haar balkon een insect. Ze dacht dat dit een soort wants is, en dat klopt. De naam is valse zuringrandwants. De valse zuringrandwants kwam oorspronkelijk voor in Zuid- en Midden-Europa en in Noord-Afrika, maar we komen deze soort tegenwoordig ook steeds vaker in ons land tegen. Daar tref je ze aan in droge, warme biotopen, vooral in zuidelijk Limburg en Zeeuws-Vlaanderen. Maar ze rukken op.

Wantsen kennen een onvolledige gedaantewisseling. Dit betekent dat de larven die uit de eitjes komen al heel sterk lijken op de imago’s ofwel de volwassen wantsen. Tussen het uit het eitje kruipen van de larven en de ontwikkeling tot volwassen wants (imago) is er nog een apart stadium. Dit stadium heet het nimfstadium. De nimfen van de valse zuringrandwants zijn te vinden op hondstong, slangenkruid (dit kom je steeds meer tegen in onze provincie) en smeerwortel (die staat overal in Brabant) maar het zou kunnen dat ze een lathyrus ook niet schuwen.

Wachten op privacy instellingen...

Maak kennis met de boktor – Vroege Vogels
Tijdens een zoektocht naar boktorren kwamen de makers van Vroege Vogels onder meer de zwarttip smalboktor tegen. Dit is een middelgrote boktor die opvalt door zijn geelbruine kleur en de zwarte stip achterop zijn dekschilden. De antennes zijn dik en lang, ongeveer net zo lang als het beestje zelf. Een belangrijk kenmerk van deze boktor dat hen onderscheidt van andere kevers. Sommige boktorren hebben zulke grote dikke antennes dat ze bijna niet echt lijken. Ook bestaan ze uit allemaal verschillende kleine stukjes. In het filmpje hierboven kun je de bijzondere diertjes goed bekijken.

Hoeden van de reuzenzwam (foto; Erik van Trijp).
Hoeden van de reuzenzwam (foto; Erik van Trijp).

Waar ooit een boom stond komen nu hoeden omhoog
Waar vroeger een grote boom heeft gestaan, ziet Erik van Trijp tegenwoordig regelmatig vruchtlichamen - ook wel hoeden genoemd - van een zwam die met de kop boven de grond uitsteken. Hij is benieuwd wat dit precies is. Ik vermoed dat er nog resten van die grote boom in de grond zitten en daar leeft deze zwam met de naam reuzenzwam nog steeds van. De reuzenzwam is namelijk een parasitaire eenjarige zwam, die vaak aan de voet van levende oude loofbomen staat. Reuzenzwammen leven op de wortels van loofbomen zoals de beuk, de zomereik, de linde, de iep, de berk, de plataan en zelfs op appelbomen. Het aantasten, ofwel het rottingsproces, begint aan de onderkant van de wortels. Vandaar dat ik denk dat er hier onder de grond nog resten - wortels en stamdelen - zijn.

Rossig buiskussen (foto: Ruud Peters).
Rossig buiskussen (foto: Ruud Peters).

Roze bolletjes op een rottend en nat blok loofhout
Ruud Peters trof eind juni op een rottend en nat blok loofhout een soort klompjes. Het leken volgens hem een soort zwammetjes. Op de foto die Ruud mij stuurde, zie je wazig wat rosse bolletjes. Volgens mij hebben we hier te maken met een myxomyceet (slijmzwam) met de naam rossig buiskussen. Rossige buiskussens komen vooral voor in naaldbossen, maar je kunt ze ook tegenkomen in een gemengd bos. Dan zie je ze op hout van naaldbomen. Het liefst hebben ze behoorlijk vergaan dood hout dat wel bedekt is met sporenplanten zoals zwammen en paddenstoelen. Rossige buiskussens zijn dus zelf geen zwammen of paddenstoelen. Ze behoren tot het rijk van de myxomyceten. Wil je daar meer over weten, kijk dan eens op deze link.

Een huiszebraspin (foto: Jan Baartmans).
Een huiszebraspin (foto: Jan Baartmans).

Wat is de naam van de springspin
Jan Baartmans zag een springspin een fruitvliegje benaderen. Hij wachtte tot het geschikte moment om dit vast te leggen, maar helaas heeft hij alleen de afwachtende houding kunnen fotograferen, niet het moment suprême. Op de foto zie je een van de mooiere springspinnen, namelijk de huiszebraspin. Op de foto kun je heel goed zien waarom in de naam van deze spin het woord zebra voorkomt. Overigens kom je in plaats van de naam huiszebraspin ook wel het woord harlekijntje tegen als benaming voor deze kleine spin.

Huiszebraspinnen zijn met hun maximale lengte van zeven millimeter echte jagers. Ze jagen op zicht en hebben dan ook sterk ontwikkelde voor- en middenogen. Heel bijzonder zijn de middelste ogen. Dit zijn een soort telelenzen, die een beweeglijk netvlies hebben waarmee ze ook nog eens de gezichtshoek kunnen veranderen en dat zonder de ogen zelf te bewegen. Webben maken ze dus niet, maar ze spinnen wel een draad tijdens de jacht waar ze aan blijven hangen als ze vallen.

Een grazend veulentje (foto: Chantal Tijbosch).
Een grazend veulentje (foto: Chantal Tijbosch).

Rubriek mooie foto’s
In de rubriek mooie foto's dit keer een foto die gemaakt is door Chantal Tijbosch. Zij legde een grazend veulentje in de Herpenduin vast.

Een dwergvleermuis (foto: Frans Kapteijns).
Een dwergvleermuis (foto: Frans Kapteijns).

Natuurtip
Zaterdagavond 20 juli wordt van halfnegen tot halfelf een vleermuizenexcursie georganiseerd in natuurgebied Kampina.

Vroeger wisten mensen nauwelijks iets van de vleermuis af. Onbekend maakt onbemind is daarom helaas ook bij dit dier het geval. Gelukkig is de afgelopen decennia veel over het leven van deze mysterieuze zoogdieren bekend geworden. Het blijkt dat er veel fabels zijn en dat de vleermuis absoluut niet eng is.

Onze excursieleider neemt je mee in de leefwereld van de vleermuis. Met de bat-detector zoeken we de mooiste plekjes op om deze vliegende zoogdieren op te sporen.

Meer informatie:
• Aanmelden is verplicht en kan via deze link.

• Vertrekpunt is de parkeerplaats aan de Annadreef en de Kempseweg in Boxtel.

• Deelname kost vijftien euro, leden van Natuurmonumenten betalen 10,50 euro.

• Deze excursie is gericht op volwassenen. Oudere kinderen zijn onder begeleiding van een volwassene welkom.

• Neem een verrekijker mee!

• Trek stevige wandelschoenen aan!

• Draag kleren die passen bij het weer.

• Controleer jezelf achteraf altijd op teken!

• Honden mogen niet mee.

App ons!

Heb je een foutje gezien of heb je een opmerking over dit artikel? Neem dan contact met ons op.