Moeder en dochter vonden elkaar na jaren van strijd, toen sloeg noodlot toe
In het kleine appartement waar Chantal met haar huidige vriend woont, heeft ze een altaartje ingericht voor haar moeder. Twee waxinelichtjes bij de laatste foto van hen samen. Moeder Marlies geeft haar dochter een kus, terwijl die haar innig omhelst. Dat was wel eens anders: “We hebben dezelfde karakters. Als mij iets niet zint, dan zeg ik het. Mijn moeder doet hetzelfde. En dat ging niet tactisch.”
Tot haar puberteit leidde Chantal een rustig en overzichtelijk leven. Ze was enig kind, haar vader werkte , haar moeder was thuis: “Het ouderwetse patroon. Zij was er altijd voor mij.” Toen haar ouders op haar twaalfde gingen scheiden, zag haar moeder dat niet aankomen: “Dat was voor haar echt een klap. Mijn moeder had ook geen werk en kwam plotseling alleen te staan.”
Chantal bleef bij haar moeder wonen, maar de situatie tussen de twee werd onhoudbaar. Na drie maanden kwam ze bij haar vader terecht. Maar ook dat liep na een jaar helemaal uit de hand en Chantal belandde in een woongroep.
“Ik werd geslagen, ben geestelijk en fysiek mishandeld.”
Op haar achttiende kreeg Chantal een vriendje. Meteen gingen ze samenwonen: “Het was een heel leuke jongen. Hij had een eigen bedrijf en had geld. Maar het werden drie heel heftige jaren.”
Want het vriendje bleek een oplichter: “Ik ben geslagen, werd door hem geestelijk en fysiek mishandeld. Ik leefde geïsoleerd van familie en vrienden, dus ook mamma wist er niks vanaf, dat het met mij zo slecht ging.”
Een politie-inval maakte aan Chantals nachtmerrie een einde. “Ik stortte in, de politie heeft me letterlijk opgeraapt. Met hangende pootjes moest ik naar mijn moeder om te vertellen hoe het verhaal in elkaar stak.”
Chantal bleef achter met een schuld van 50.000 euro en ging weer bij haar moeder wonen: “Ze zei meteen: ‘Kom maar hiernaartoe. Je moet het zelf gaan doen, maar we gaan hier uit komen.’”
“We botsten niet meer, dat was in één keer weg.”
Op dat moment betekende haar moeder alles voor Chantal: “Want ze geloofde in mij, dat ik het kon oplossen. Daarmee gaf ze me heel veel kracht. We botsten ook niet meer, dat was in één keer weg. Ze liet me in mijn waarde. Nu zag ik: het is goed, het komt goed.”
Chantal ging aan het werk als taxichauffeur en was veel weg. Maar als ze thuis was, werd er veel gepraat en gelachen. “We bouwden onze band weer op.” Maar toen drie maanden later haar moeder na een verkoudheid maar bleef hoesten, was Chantal bezorgd: “Ik zei: ‘Ga eens naar de dokter, ma, je klinkt net als een zeehond.’ En toen was het niet goed.”
Longkanker met uitzaaiingen naar de lymfeklieren was de diagnose. “Ze konden niks meer doen. De wereld zakte onder mijn voeten vandaan.”
Maar Chantal was vaak van huis: “Ik zag mijn moeder steeds zieker worden. En omdat ik nog veel met mezelf zat, kon ik het niet aan veel bij haar te zijn. Maar daar heeft ze nooit iets over gezegd. Ik denk dat ze dat ergens wel begreep.”
“Door haar gebaren zag ik dat het goed was.”
Toch hadden ze nog wel een goed gesprek: “Ik heb gezegd dat ik dankbaar ben. En spijt heb van dingen. Maar op dat moment was praten voor haar al moeilijk. Het was meer met gebaren, waardoor ik zag dat het goed was, dat ze me niks kwalijk neemt. Maar ik heb het eigenlijk te laat gedaan”, zegt Chantal met een brok in haar keel.
Dat ze wegliep voor de situatie, neemt ze zichzelf nu kwalijk. “Ik had er moeten zíjn, Al was het maar bij haar op de bank zitten. Maar ik ging werken.”
Toen het niet meer ging, is haar moeder met hulp van medicijnen langzaam in slaap gebracht. “Ik was erbij toen de dokter kwam. Heb haar nog een knuffel gegeven en ben gaan werken. Waarom heb ik dat in godsnaam gedaan? Maar mamma wist dat ik er niet bij wilde zijn als ze zou overlijden.”
Sinds haar dood is haar moeder er altijd en overal, voelt Chantal: “Ik vraag haar wel eens om toestemming. Dan stuur ik een sms’je naar haar oude nummer. Terwijl ik vroeger zo graag op m’n eigen benen wilde staan. Maar ze mag van mij niet weg. Zo houd ik mamma in mijn leven.”