Stijn ging op wereldreis in een Fiat, 'deuk van de Taliban als souvenir'
Al sinds zijn achttiende is de nu 28-jarige Stijn verzot op reizen, maar een reis als deze heeft hij nooit eerder gemaakt. Hij zegde zijn baan als adviseur assetmanagement bij bouwbedrijf Heijmans op en verruilde zijn bureau voor de wijde wereld. Zes maanden was Stijn onderweg door landen als Afghanistan, Turkmenistan en zijn eindbestemming: Nepal.
Deze Fiat uit 2005 was natuurlijk niet de eerste keuze voor een reis als deze. “Andere reizigers zie je vooral in grote 4X4 trucks rondrijden”, vertelt Stijn. Dat hij het geluk aan zijn zijde had, mag duidelijk zijn: “Één keer heb ik de olie moeten verversen en een paar keer heb ik de koelvloeistof aangevuld, voor de rest liep de reis, op een gestolen reserveband na, voorspoedig.”
Het autootje liep wel een kleine deuk op in Afghanistan. Hier was een weg afgesloten waardoor Stijn vijf dagen in de kelder van een restaurant verbleef, samen met wat andere gedupeerde vrachtwagenchauffeurs. Toen de weg eenmaal open ging, was zijn visum verlopen en reed hij in alle haast voorbij één van de honderden checkpoints van de Taliban. Een van de soldaten schopte tijdens het voorbijrijden tegen de auto aan en schoot in de lucht. Ze zetten de achtervolging in, maar na een welgemeend excuses, mocht Stijn zijn reis hervatten.
Ook werd het slot van zijn auto één keer geforceerd, in Turkije, maar zonder resultaat. Het slot werd vervolgens kosteloos gerepareerd, omdat de garagehouder zich schaamde voor het gedrag van zijn landgenoten. “Voor je vertrekt, heb je toch een bepaald beeld van een land”, vertelt Stijn. “Maar in ieder land zie je spelende kinderen op straat en mensen die hun hand opsteken. Ik vond het prachtig om te zien hoe mijn eigen vooroordelen telkens weer ontkracht werden door de lokale bevolking.”
De grootste cultuurshock maakte Stijn mee in Turkmenistan: “Je merkt toch dat censuur daar een normale zaak is. Er is geen sociale media, nieuwssites zijn niet bereikbaar en in de hotels had ik geen internet.” In de hoofdstad, Asjchabat, moet hij samen met zijn gids moeite doen om de stad überhaupt binnen te mogen. Wat blijkt? Om de stad die volledig uit wit marmer bestaat ‘schoon’ te houden, worden alleen witte, zilver- en goudkleurige auto’s toegelaten. De blauwe Fiat voldeed absoluut niet aan dit criterium, maar uiteindelijk mochten Stijn en zijn gids de hoofdstad betreden.
Eenmaal daar, moest hij zijn enthousiasme af en toe bedwingen: “Er staan overal soldaten en die zijn niet altijd gediend van een toerist die foto’s komt maken. Op een simpel marktje werd ik nadat ik een foto maakte direct aangesproken en verzocht om de foto’s onmiddellijk te verwijderen.”
De tegenslagen vielen achteraf reuze mee en Stijn is momenteel nog volop aan het nagenieten van al zijn avonturen. Toch is er wel iets wat hij de volgende keer anders zou doen: “Ruimer plannen”, antwoordt hij steevast op de vraag. “Het is lastig plannen omdat sommige visums tijdsgebonden zijn, maar ik heb meermaals mensen die me uitnodigden om te blijven eten en slapen door tijdsdruk af moeten wijzen.”
Ook had hij achteraf gezien vaker een uitstapje willen maken. “Ik had veel te ruim gebudgetteerd”, vertelt de Roosendaalse avonturier. “In plaats van de 2.500 euro die ik had ingecalculeerd, kostte sommige landen me maar een euro of honderd, tweehonderd per week. Het geld dat ik overhield had ik achteraf liever daar besteed, bijvoorbeeld voor een luchtballonvaart in het Turkse Cappadocië.”
Hij was blij toen hij eindelijk weer op zijn eigen bank in Roosendaal zat, maar Stijn heeft de smaak te pakken. De komende jaren gaat hij sparen en de volgende bestemming staat al vast: Zuid-Afrika. Eind 2026 hoopt hij te vertrekken, ‘misschien wel weer met mijn Seicento’.