Marianne Vos (37) staat met lege handen: 'Het was een hele zware koers'
"Het was een hele zware koers", zei Vos kort na afloop op Eurosport. De nummer twee van de olympische wegwedstrijd, eerder deze zomer in Parijs, heeft er wel alles aan gedaan. De koers werd zwaar door het slechte weer. Het peloton werd gegeseld door kou en regen en moest soms door enorme plassen rijden. En in de finale kon het alle kanten op, met veel favorieren in het voorste gelid.
LEES OOK: Ouders en broer van Marianne vol ongeloof: 'Dit kan toch eigenlijk niet'
Vos kwam net voor de laatste ronde aan de leiding met drie andere rensters, onder wie landgenote Riejanne Markus. "We waren met twee renners voorop en dat was goed, maar we moesten nog een ronde en wisten dat het achter ons nog zou exploderen", zei Vos. Dat bleek ook het geval.
Toen 'haar' groepje met nog ruim 10 kilometer te gaan werd bijgehaald door onder anderen Vollering, de Belgische Lotte Kopecky en de Italiaanse Elisa Longo Borghini, was de energie op bij de routinier. Ze klampte wel nog een paar keer aan.
"Ik was leeg en heb gedaan wat ik kon."
"Ik heb geprobeerd het tactische spel zo goed mogelijk te spelen, maar ik was leeg. Ik heb gedaan wat ik kon. Die zes vrouwen vooraan waren de besten in de koers", aldus Vos, die op een minuut achterstand als achtste over de meet kwam. In 2006, 2012 en 2013 werd Vos wel wereldkampioene op de weg.
"We hebben samen de hele dag gevochten."
Vollering prees de inzet van de nationale ploeg, waartoe ook Paulina Rooijakkers uit Asten-Heusden behoorde. "Eén ding is zeker, we hebben samen de hele dag gevochten. Alleen was het op het einde niet lastig genoeg", zo oordeelde Vollering.
Ze zei bij de NOS dat het voor haar ongunstig was dat Vos en Markus op de laatste steile klim vooruit waren. "Het was jammer dat ik daar niet meer kon doen, want het was niet aan mij om iets te forceren. De anderen in mijn groepje deden ook niet echt iets. Niemand ging in de aanval en dat was nadelig voor mij. Ik kwam in een situatie dat ik niet zoveel kon."
Vollering wilde niemand verwijten maken. "Achteraf is het altijd makkelijk om te zeggen; hadden we het maar zo en zo gedaan. Ik wilde mijn eigen koers rijden en van mijn eigen krachten uitgaan. Maar misschien heb ik een beetje te veel op mijn eigen krachten vertrouwd."