Veel meer jonge daklozen dan cijfers zeggen, vreest Johnny die dakloos was
Hij is nu directeur van zijn eigen stichting, maar tien jaar geleden was Johnny Feskens zelf ook thuisloos. Hij woonde in België boven het café dat hij runde. "Ik wist dat het tijdelijk was vanwege het bestemmingsplan, maar ze hebben dat plan naar voren geschoven. Daarom moest ik weg. Uiteindelijk verloor ik mijn café en mijn woning."
Johnny besloot terug te gaan naar zijn geboortestad Breda, waar hij niet gelijk een plek kon vinden om te wonen. "Ik moest naar de daklozenopvang. Daar heb ik acht maanden gezeten en toen was ik er klaar mee. Ik werd er doodongelukkig van. Dus nam ik de regie weer in eigen handen en dat is gelukt."
"Ik kom mensen tegen die met hun kinderen op straat staan."
Om andere dak- en thuislozen ook te helpen, besloot Johnny zich aan te sluiten bij de Straatraad. "Ik kom mensen tegen die met hun kinderen op straat staan. Samen kijken we dan wat we kunnen doen. Met mijn team kom ik een heel eind", vertelt hij, terwijl hij door het Valkenbergpark in Breda loopt.
Het Valkenbergpark is de verzamelplek voor dak- en thuislozen. Om die reden heeft de gemeente de zitgedeeltes van de bankjes weggehaald, zodat niemand er meer kan zitten of liggen. "Want dan ziet de rest van de wereld de dak- en thuislozen niet", zegt Johnny op een sarcastische toon. Iets verder het park in is een vierkant doolhofje. In de tijd dat Johnny zelf thuisloos was, was dat ook al een berucht plekje. "Als je daar bij hoorde dan hoefde je daar niet trots op te zijn."
Dat er nog altijd veel dak- en thuislozen zijn is voor Johnny geen verrassing. Sterker nog, hij denkt dat het er veel meer zijn dan de cijfers zeggen. "Er zijn veel minderjarigen die niet bij jeugdzorg of andere instanties aankloppen. Uit schaamte of omdat ze dan ergens heen moeten waar ze niet naartoe willen. Deze 'sofahoppers' slapen op de bank bij vrienden en uiteindelijk gaan ze van vriend naar vriend. Ze slapen er, maar ze zijn wel thuisloos."
"Als je dak- of thuisloos wordt, ben je je gevoel van eigenwaarde kwijt."
Als iemand zich dus goed kan indenken waarom deze jongeren zich nergens melden, is het Johnny wel. "Als je dak- of thuisloos wordt dan ben je eigenlijk alles kwijt. Je gevoel van eigenwaarde, je trots, alles. Je wordt gezien als iemand die er niet toe doet. Dat is voor jongeren en kinderen denk ik nog erger dan voor iemand zoals ik. Het is een brandmerk voor altijd."
Niet alleen minderjarigen blijven volgens Johnny onder de radar. "Vrouwen met kinderen blijven buiten beeld, maar ook arbeidsmigranten die nergens heen kunnen. Ik zie zelfs directeuren die bij ons aankloppen omdat ze in hun auto slapen. Al deze verborgen daklozen zijn niet in beeld."
Johnny denkt dat niet alleen schaamte een belangrijke factor is voor mensen om zich op de achtergrond te houden. "Sommige mensen zijn bang voor instanties, want bij instanties moet je van alles. Niemand vraagt daar wat jij zelf eigenlijk wilt", vertelt hij. "Mensen uit de samenleving hebben daardoor niet in de gaten hoeveel dak- en thuislozen er echt zijn en hoeveel daarvan jongeren zijn."
"Ik wil ze helpen, maar je kunt ze bijna niet aanspreken: ze zijn schuw."
Na tien jaar aan ervaring en inzet voor deze doelgroep, vindt Johnny het nog altijd zwaar om te zien dat er kinderen zijn die zo in de problemen zitten. "Daar lig ik 's nachts wakker van. Ik wil ze helpen, maar je kunt ze bijna niet aanspreken, want ze zijn schuw."
Hoeveel dak- en thuislozen er precies zijn en hoeveel daarvan kind zijn, zal misschien wel nooit precies duidelijk worden. "Ik vind het wel heel mooi dat er een poging gedaan wordt", zegt Johnny. "Al denk ik wel dat dit een schatting is en niet de werkelijkheid."