Christel had de hoofdprijs: ‘Zo’n lieve man.. dat vind ik nooit meer terug’
Volgend jaar zouden Christel en Erik veertig jaar getrouwd zijn. "Dus daarom zouden we op vakantie gaan naar Amerika. Maar dit najaar zei ik: 'Waarom zouden we het uitstellen? Kunnen we nu niet gaan?' 'Regel het maar', zei hij."
Dus nu zit Christel met die vraag: "Waarom wilde ik dat zo graag?" Ze pakt het bidprentje erbij. Daarop staat een foto van Erik tijdens de reis, staand bij de rivier. Schuin kijkt hij naar Christel. "Toen ik die foto maakte, dacht ik: als er iets gebeurt, heb ik een heel mooie foto. Was het een voorgevoel?"
"Een lieve jongen om te zien, met mooie bruine ogen."
Ze leerden elkaar kennen in een discotheek in Tilburg, allebei waren ze achttien: "Het was op vrijdag de dertiende. Dus we grapten tegen elkaar: 'Als het niet goed gaat, geven we de datum de schuld'. Met zijn beste kameraad zat hij aan de bar. Een lieve jongen om te zien, met mooie bruine ogen. Dus ik zorgde wel dat ik in beeld was. Zijn vriend zei: 'Het is dat Christel niet verlegen was, anders was het er nooit van gekomen'."
Rustig, timide en bescheiden, dat was Erik. Misschien ook wat onzeker, door een aangeboren afwijking aan zijn hand. "Hij ging daarom niet op dansles, want dan moest hij die linkerhand bij een meisje op de rug doen. Maar zijn duim functioneerde wel en verder waren het kleine stukjes vinger, waarmee hij wel alles kon doen."
Toch was een baan vinden lastig. "Hij kwam nergens aan de bak. Startte bij de sociale werkplaats." Maar de buurman was hoofd technische dienst bij Coca-Cola in Dongen en hij zag wat Erik thuis allemaal maakte. In de frisdrankenfabriek werkte hij tot zijn dood als onderhoudsmonteur: "Ook daar was hij een topper. Hij ging net zo lang door tot een storing verholpen was."
Christel wijst om zich heen in hun ruime woonkamer. "Alles zelf gedaan, hè. En dan de garage. Mensen zeggen wel eens: 'Zo is bij mij de huiskamer nog niet'. En het kostte hem geen moeite."
"Nu zijn we nog fit, zeiden we tegen elkaar."
Samen kregen ze een zoon en een dochter, die allebei twee dochters hebben: "Die droeg-ie op handen: de kleintjes waren álles." Reizen stelden Erik en Christel niet uit tot hun pensioen: "Veel stedentrips, twee jaar geleden een reis naar Curaçao. Nu zijn we nog fit, zeiden we tegen elkaar."
En fit waren ze ook afgelopen zomer in Amerika. Op 5 juni kwamen ze terug en ging Erik weer aan het werk. Maar hij was wel moe. En hij had een flinke ontsteking op zijn been. De huisarts gaf bloedverdunners en antibiotica. Maar de klachten bleven. Overal had Erik pijn. In de zij, in de kaak. En hij had blauwe plekken op zijn buik. Andere pijnstillers moesten verlichting geven, maar de klachten bleven.
Na een paar dagen werd Erik wakker met een scheve mond en sloeg hij wartaal uit. Een hersenbloeding. In het ziekenhuis kwam duidelijkheid: leukemie. Erik werd overgebracht naar een ziekenhuis in Rotterdam, het was ernst. Christel: "Ze zeiden tegen me: 'U moet er rekening mee houden dat hij in de ambulance kan overlijden'. Dit kan niet, ging door me heen, dit is een nachtmerrie." Korte tijd later stierf Erik in het ziekenhuis, een week na de eerste klachten.
Hij heeft het niet geweten, daaruit put Christel nu troost. "Hij heeft geen angst gehad, geen jarenlang ziekbed, geen verdriet. En we waren met z’n allen bij hem toen hij overleed." Ze is dankbaar voor hun tijd samen: "Hij was gelukkig tot de laatste dag."
"Van jippie jippie, wat hadden we het goed? Zeker niet."
Christel is dankbaar, maar er is ook pijn. "Zo kan ik geen 24 uur per dag denken hoor. Van 'jippie jippie, wat hadden we het goed', zeker niet." De emotie zit vaak hoog, ook nu. Met trillende stem: "Het is wel heel stil in huis na het werk. Daar moet ik een draai in vinden. Ik moet zelf dingen ondernemen." Christel werkt bij Interpolis. Sinds corona werken veel mensen thuis. "Dat vind ik niet prettig. Eén dag in de week vind ik prima, maar voor de rest wil ik onder de mensen zijn."
Christel heeft een fijn gezin en veel vriendinnen die verwacht en onverwacht op de stoep staan. En soms gaat ze alleen op pad. "Mensen zeggen dan: 'Wat knap van jou, wat ben je sterk'. Maar ik hoef geen bewondering. Ik doe het gewoon omdat het bij me past."