Evelien legde iets speciaals vast, Frans is benieuwd wie dit nog meer zag
Iedere zondag is er ook een nieuwe aflevering van de Stuifmail-podcast. Beluister de podcast hier:
Is dit een wespen- of bijennest?
Evelien van Huijgevoort stuurde mij een foto van iets heel bijzonders aan een druivenrank. Zij dacht aan een wespennest. Volgens mij is het geen wespennest. Ik vermoed dat het iets unieks is. Ik denk namelijk dat dit een rups is geweest, die vol zat met sluipwespen. Nadat de sluipwespen uit hun eitjes zijn gekomen, zijn ze de rups van binnenuit gaan opeten. Daarna zijn de larven uit de rups gekropen en zijn ze ergens anders gaan verpoppen, de lege rupsenhuid vol gaatjes achterlatend. Ik denk dat dit gebeurd is en dat door omstandigheden die rupsenhuid daar is blijven hangen. Ik ben natuurlijk benieuwd of er lezers of luisteraars zijn die dit ook ooit hebben waargenomen. Wellicht kunnen zij mij vertellen dat ik de plank volledig missla en dat zij met een ander verhaal komen.
Welke rups ben ik tegengekomen?
De mooie rups die Jennifer Batenburg tegenkwam, is volgens mij de rups van een dagvlinder met de naam atalanta. Atalantarupsen komen tussen mei en november uit het ei gekropen. Daarna kun je ze vinden op brandnetels. Ze leven dan in samengesponnen bladeren, dat kunnen er twee of meer zijn, die als een kokertje aan de brandnetel hangen. Overdag blijft de rups in dit kokertje schuilen en in de nacht komen ze eruit om te gaan eten. De locatie van waar de brandnetels staan, is voor atalantarupsen van belang. Ze hebben een voorkeur voor brandnetels op natte tot vochtige plaatsen in de volle zon.
Officieel is de atalanta een trekvlinder, die vanuit het zuiden van Europa ook naar ons land komt. In Zuid Europa overwintert de atalanta in alle stadia dus als eitje, rups, pop en volwassen vlinder. Bijzonder is dat deze trekvlinder tegenwoordig ook overwintert in ons land, maar dan als volwassen vlinder.
Is deze drol van een steenmarter?
Cor Meeuws vond onder de motorkap een drol. Hij vraagt zich af of dit de drol van een steenmarter zou kunnen zijn. Het antwoord is ja, want ik zie in de drol diverse restjes, ook pitten, die thuishoren in de uitwerpselen van een steenmarter. Poezen kunnen ook weleens onder een motorkap slapen, maar die hebben een andere soort drollen. Wel zijn poezen en steenmarters ongeveer even groot, dus is een vergissing zo gemaakt.
Een groot verschil is dat de steenmarters veel kortere poten hebben. Dat valt meteen op. Daarnaast heeft de steenmarter meestal een grijsbruine vacht, soms wat asgrauw van kleur, en een mooie roomachtige tot witte bef die doorloopt op de voorpoten. Net een omgekeerd wit hemd. Verder heeft de steenmarter mooie donkere ogen, korte oortjes en kleine, wat spitse snuit. Op het menu van dit prachtige roofdier staat heel veel: zowel plantaardig als dierlijk voedsel, teveel eigenlijk om op te noemen. Een voorliefde hebben ze echter voor eieren van hoenderachtigen, eendachtigen en fazanten. Wat veel mensen niet weten, is dat ze ook brood lusten.
Gevonden bij 32 graden op een muur, welke vleermuis is dit?
Tonny van de Moosdijk trof overdag bij een temperatuur van 32 graden een vleermuis op zijn muur. Hij belde meteen de vleermuizenopvang en die heeft het dier opgehaald en gevoed. Na een paar dagen werd het diertje teruggebracht naar de plek bij Tonny en daar losgelaten. Helaas was Tonny vergeten te vragen om welke soort het ging dus stuurde hij mij een foto. Volgens mij gaat het om een laatvlieger. Laatvliegers vormen in ons land een van de grootste soorten vleermuizen. Ze hebben een spanwijdte van maximaal 38 centimeter en een lichaamslengte van acht centimeter. Ze jagen graag in open en halfopen landschappen waar vooral heggen, lanen en bosranden zijn. Vaak vliegen ze daar dan op een hoogte van vijf tot tien meter, maar soms ook tussen de boomtoppen. Op het menu van laatvliegers staan grotere insectensoorten en dan vooral grote nachtvlinders en kevers. Maar ook muggen laten ze niet links vliegen.
Gevonden in Swalmen: een veldkrekel
Yvonne Rommelaars was aan het wandelen in de omgeving van Swalmen in Limburg. Ze dacht dat ze een veldkrekel had gefotografeerd, maar ik denk dat het een boskrekel is. De veldkrekel heeft een glanzend zwarte kop en halsschild, dat er ook nog eens heel stevig uitziet. Overigens lijkt de kop een beetje op een ouderwetse militaire helm, zie de foto hieronder. Voor de rest is de veldkrekel een mooi glimmend zwart insect met gele en rode accenten.
De boskrekel daarentegen is goudbruin tot bijna zwart. Ook die heeft een zwarte kop, maar dan een licht gekleurd halsschild. Goed te zien is dat de kop van de boskrekel duidelijk is afgesnoerd van het lichaam.
Beide soorten kunnen niet vliegen. Boskrekels zijn vooral te vinden in bossen of bosranden, maar je kunt ze ook tegenkomen in begroeide delen van heidevelden, tuinen, parken en spoorwegbermen. Veldkrekels kom je vooral tegen op zonnige, droge, schrale en lichtbegroeide plaatsen, zoals heidegebieden en schrale graslanden.
Boskrekel - Oliver's Nature
In bovenstaand filmpje wordt aandacht besteed aan de boskrekel. Mannetjes van dit insect worden zeven tot tien millimeter lang, vrouwtjes negen tot elf millimeter. De kleur van de boskrekel is goudbruin tot bijna zwart. Het halsschild is lichter van kleur. De boskrekel leeft in gebieden met een dikke strooisellaag waarin de krekel naar voedsel zoekt. Meestal wordt deze soort in bossen of bosranden aangetroffen, maar ook begroeide delen van heidevelden, spoorwegbermen, parken en tuinen vormen een geschikt habitat. Boskrekels zijn een bodembewonende soort. Ze klimmen niet. Bij gevaar schuilt dit dier onder bladeren of onder allerlei andere objecten.
Veldkrekel Mannetje - Oliver's Nature
De veldkrekel - waaraan in het filmpje hierboven aandacht wordt besteed - heeft weliswaar vleugels, maar leeft voornamelijk op en in de bodem. Dit dier heeft een rond lichaam en een gedrongen bouw. Kop en halsschild zijn zeer stevig en glanzend zwart, de voorzijde lijkt enigszins op een helm. Bij het mannetje is de vleugelbasis lichter tot geel terwijl bij het vrouwtje de vleugels overwegend bruin zijn. Met haar relatief grote achterlijf heeft zij een plomper uiterlijk.
Zondag volgt nog een aflevering van Stuifmail met tips en uitleg van Frans Kapteijns over alles wat bloeit, groeit en zoemt in de natuur. Natuurlijk is de boswachter dan ook te horen op de radio en is er een nieuwe aflevering van de Stuifmail-podcast.